Het zaagblad aanbrengen en verwijderen
LET OP:
• Gebruik geen zaagbladen die niet aan de in deze
handleiding aangegeven vereisten voldoen.
• Gebruik uitsluitend zaagbladen die bedoeld zijn voor
snelheden van ten minste het maximale
nullasttoerental, zoals vermeld in de TECHNISCHE
GEGEVENS.
• Let erop dat het zaagblad zó is gemonteerd dat de
tanden aan de voorkant van het cirkelzaag omhoog
wijzen.
• Gebruik uitsluitend de Makita inbussleutel voor het
aanbrengen en verwijderen van het zaagblad.
Om het zaagblad te verwijderen, drukt u de
vergrendelknop in om de bovenste zaagdieptebegrenzer
te ontgrendelen. (zie afb. 18)
Draai aan de vergrendelhendel om de zaagkop voor het
vervangen van het zaagblad te vergrendelen. (zie
afb. 19)
Terwijl de uit-vergrendelknop is ingedrukt en de
vergendelhendel is ingeschakeld, drukt u de hendel zover
naar beneden dat de sluitpen in de groef past die door de
vergrendelhendel en de dieptegeleider met instelschaal
wordt gevormd. Controleer of de sluitpen in de groef past.
Druk de asvergrendeling volledig in zodat het zaagblad
niet kan draaien en draai de inbusbout met de
inbussleutel tegen de klok in los. Verwijder tenslotte de
inbusbout, de buitenflens en het zaagblad. (zie afb. 20)
Om het zaagblad te monteren, volgt u de bovenstaande
procedure in omgekeerde volgorde. ZORG ERVOOR
DAT U DE INBUSBOUT RECHTSOM STEVIG
VASTDRAAIT. (zie afb. 21)
De beschermkap reinigen
Wanneer het cirkelzaagblad wordt vervangen, reinigt u
tegelijkertijd de beschermkap door het opgehoopte
zaagsel te verwijderen, zoals beschreven in het hoofdstuk
Onderhoud. Ondanks dergelijk onderhoud blijft het
noodzakelijk de werking van de beschermkap vóór ieder
gebruik te controleren.
Een stofzuiger aansluiten (zie afb. 22)
Wanneer u bij het zagen schoon wilt werken, sluit u een
Makita stofzuiger op uw cirkelzaag aan. Verbind een
zuigslang van de stofzuiger met de stofmond, zoals de
bovenstaande afbeelding aangeeft.
BEDIENING
Afzagen (gewoon zagen) (zie afb. 23)
LET OP:
• Duw de cirkelzaag voorzichtig in een rechte lijn naar
voren. Als u de cirkelzaag forceert of verdraait, raakt de
motor oververhit en riskeert u terugslag waardoor u
ernstig letsel kunt oplopen.
• Kom tijdens afzagen en zeker niet bij starten nooit met
uw handen of andere lichaamsdelen onder de
zoolplaat. Daardoor kunt u ernstig gewond raken. Het
zaagblad steekt onder de zoolplaat uit.
Houd de cirkelzaag stevig vast. De cirkelzaag is zowel
van een voorhandgreep als van een achterhandgreep
voorzien. Gebruik beide handgrepen om de cirkelzaag zo
goed mogelijk vast te houden. Als u de cirkelzaag met
beide handen vasthoudt, kunt u nooit in uw handen
zagen. Plaats eerst de voorkant van de zool op het
werkstuk dat u wilt zagen, zonder dat het zaagblad het
werkstuk raakt. Vervolgens drukt u de uit-vergrendelknop
in en schakelt u de cirkelzaag in waarbij u even wacht tot
het zaagblad op volle snelheid komt. Nu drukt u de
zaagkop langzaam tot de vooraf ingestelde zaagdiepte
naar beneden en beweegt u de cirkelzaag ontspannen
over het oppervlak van het werkstuk vooruit, waarbij u de
zaag plat houdt en rustig vooruit beweegt totdat het zagen
is voltooid.
Zorg voor een schone zaagsnede voor een rechte
zaaglijn en een constante voortgaande snelheid. Als de
zaagsnede niet volgens de voorgenomen zaaglijn loopt,
probeer dan niet de zaag te draaien of geforceerd naar de
zaaglijn terug te gaan. Hierdoor kan het zaagblad
vastlopen en een gevaarlijke terugslag optreden met
mogelijk ernstig persoonlijk letsel tot gevolg. Laat de aan/
uit-schakelaar los, wacht tot het zaagblad tot stilstand is
gekomen en trek vervolgens de cirkelzaag terug. Lijn de
cirkelzaag op een nieuwe zaaglijn opnieuw uit en begin
weer te zagen. Probeer te vermijden dat door de positie
van het gereedschap de gebruiker wordt blootgesteld aan
spaanders en stof dat door het gereedschap worden
uitgeworpen. Gebruik oogbescherming om verwonding te
voorkomen.
Gebruiken met geleiderail (optie) (zie
afb. 24 en 25)
Plaats de cirkelzaag op de achterkant van de geleiderail.
Draai aan de twee stelschroeven op de cirkelzaag zodat
het cirkelzaag soepel zonder gerammel kan glijden. Houd
de cirkelzaag stevig vast. De cirkelzaag is zowel van een
voorhandgreep als van een achterhandgreep voorzien.
Gebruik beide handgrepen om de cirkelzaag zo goed
mogelijk vast te houden. Schakel de cirkelzaag in, druk de
cirkelzaag tot de vooraf ingestelde zaagdiepte in en zaag
de splinterbescherming in één keer over de volle lengte
af. De rand van de splinterbescherming correspondeert
met de punt van de messen.
Bij verstekzagen met de geleiderail moet u de
schuifhendel op de zoolplaat zo verschuiven dat de
cirkelzaag niet opzij valt.
Beweeg de schuifhendel op de zoolplaat in de richting van
de pijl zodat hij in de ondersnijdingsgroef in de geleiderail
valt.
Breedtegeleider (liniaal) (Los
verkrijgbaar) (zie afb. 26)
Met de handige breedtegeleider kunt u extra nauwkeurig
recht zagen. Schuif de breedtegeleider eenvoudig strak
tegen de zijkant van het werkstuk en zet deze op zijn
plaats vast met de schroeven op de voorkant en de
achterkant van de zoolplaat. Zo kunt u meerdere
werkstukken van gelijke breedte zagen.
Door de breedtegeleider (liniaal) om te draaien kunt u
deze als onderzool voor de cirkelzaag gebruiken.
Insteekzagen (uitzagen) (zie afb. 27)
WAARSCHUWING:
• Houd u aan de volgende aanwijzingen om terugslaan
te voorkomen.
37