Waterdruk
Voor een optimale werking moet de druk van de watertoevoer tussen 0,04 MPa en 1MPa
bedragen. De druk van de watertoevoer naar de vaatwasser wordt door een
'drukschakelaar' geregeld. Wanneer de druk van de watertoevoer bij u thuis te laag is, zal
de vultijd van de vaatwasser hierdoor toenemen of zal het apparaat niet werken.
WAARSCHUWING: Sluit de hydrant na gebruik.
Met de wateruitlaat verbinden
Breng de afvoerslang in een afvoerbuis of standpijp.
Het uiteinde van de slang moet worden gestopt in een afvoerbuis van maximaal 1000 mm
hoogte vanaf de onderkant van de vaatwasser. Het uiteinde van de slang mag niet in water
worden gedompeld om terugstroming te voorkomen.
Rond het uiteinde van de afvoerslang moet een luchtopening zijn. Zorg ervoor dat de
diameter van de standpijp minstens 40 mm bedraagt.
Als er lekken worden gedetecteerd, draai de watertoevoer onmiddellijk dicht en controleer
de slangverbindingen grondig. Indien nodig, maak de verbindingen opnieuw.
Als u het lek zelf niet kunt stoppen, raadpleeg een vakbekwame loodgieter.
Sluit de rechte aansluiting van de toevoerslang stevig aan op de
waterleiding, ervoor zorgend dat de sluitringen in beide uiteinden
van de slang goed op hun plaats zitten.
Aanrecht
8