SECTIE 8 |
Installatie
8.4.3 Aansluitingen vanuit de accu naar de DC-ingang - de grootte
van de kabels en zekeringen.
OPGELET!
De ingang van de omvormer heeft condensatoren met een grote capaciteit die via
de DC ingang zijn aangesloten. Zodra de lus van de DC-ingangsaansluiting (Accu
(+) terminal → Externe zekering " Positieve aansluitterminal van de omvormer→
Negatieve invoerterminal van de omvormer → Accu (–) terminal) is voltooid,
beginnen deze condensatoren met opladen en zal het apparaat voor een kort
ogenblik zeer zware stroom trekken om deze condensatoren op te laden zodat
ze vonken kunnen produceren bij het laatste contactpunt in de ingangslus zelfs
als het apparaat is uitgeschakeld. Zorg ervoor dat de zekering pas wordt
aangesloten nadat alle aansluitingen in de lus zijn voltooid zodat het vonken wordt
beperkt tot het gebied van de zekering.
De elektrische stroom in een geleider ondervindt weerstand in de geleider. De weerstand van
de geleider is direct proportioneel aan de lengte van de geleider en omgekeerd proportioneel
aan de dwarsdoorsnede (dikte) ervan. De weerstand in de geleider produceert ongewenste
effecten zoals een verlies van spanning en verhitting. De grootte (dikte / dwarsdoorsnede) van
de geleiders wordt aangegeven in mm2. In tabel 8.1 staat de weerstand in Ohm (Ω) per 30 cm
bij 25°C (77°F) voor aanbevolen kabelgrootte te gebruiken bij deze omvormer.
Tabel 8.1 Kabelweerstand per 30 cm.
GROOTTE BEDRADING, mm2
35 mm2
50 mm2
70 mm2
95 mm2
Geleiders worden beschermd door isolatiemateriaal geschikt voor een specifieke temperatuur,
bijvoorbeeld 105°C (221°F). Doordat de stroom hitte produceert dat van invloed is op de
isolatie is er een maximum toegestane stroomwaarde ingesteld ("belastingscapaciteit"
genoemd) voor elke geleidergrootte op basis van de nominale temperatuur van de isolatie. Het
isolatiemateriaal van de kabels wordt eveneens beïnvloed door de hogere
omgevingstemperatuur van de terminals waarop ze zijn aangesloten.
Het DC-invoercircuit is nodig voor zeer grote DC-stroom en daarom moet de grootte van de
kabels en aansluitingen worden ingesteld om het verlies van spanning tussen de accu en de
omvormer te minimaliseren. Dunnere kabels en losse aansluitingen leiden tot slechte
prestaties bij de omvormer en veroorzaken abnormale verhitting met als gevolg het smelten
van het isolatiemateriaal en brand. Normaal dient kabeldikte dusdanig te zijn dat het verlies
aan spanning als gevolg van de stroom en de weerstand van de lengte van de kabel minder
dan 2% á 5% dient te zijn. Gebruik oliebestendige, meerdradige koperen draadkabels voor
minimaal 105°C (77°F) nominaal. Gebruik geen aluminium kabels aangezien die een hogere
weerstand hebben per lengte kabel. Kabels zijn te verkrijgen bij bouwmarkten of
speciaalzaken. Onder staan de effecten van laagspanning op gewone elektrische ladingen:
•
Circuits voor verlichting - Gloeilampen en Quartz-halogeen: Een spanningsverlies van
84
84
WEERSTAND IN OHM (Ω)
PER 30 CM BIJ 25°C (77°F)
0,000159 Ω per 30 cm
0,000096 Ω per 30 cm
0,000077 Ω per 30 cm
0,000050 Ω per 30 cm
33