Om de kortst mogelijke flitsduur te bereiken
kunt u het deelvermogen op de minimale
waarde van 1/256 instellen.
+
De max. mogelijke flitsfrequentie (f) hangt af
van het ingestelde deelvermogen (P).
Het instellen van de flitsfunctie
• Schakel de flitser met de toets
Het opstartscherm verschijnt.
ETTL
De flitser schakelt altijd in met de het laatst
gebruikte flitsfunctie.
0.6- 7.2 m
• Druk in het aanraakscherm zo vaak op de
M-
5,6
m
35
F
Zoom
sensortoetsen van de aangegeven flits-
m
EV
functie, tot de aanduiding voor het kiezen
van de functie verschijnt.
O
MODE
M
STROBO
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
REMOTE MASTER
toetsen
p
q
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
STROBO
toets
STROBO
M-
3.1m
m
35
Zoom
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
m
toets, bijv.
5
5
N
f(Hz)
• Tip de ontspanknop op de camera even
P
aan, zodat er een uitwisseling van gege-
1/8
vens tussen camera en flitser ontstaat.
in.
STROBO
en kies
uit.
.
M
.
Aantal flitsen (N) instellen
STROBO
• Druk in het aanraakscherm op de sensorto-
ets voor het aantal flitsen
M-
2,2m
m
35
Zoom
m
5
10
N
f(Hz)
P
1/16
• Druk in het aanraakscherm op de sensorto-
O
N
etsen
tal flitsen.
3
4
5
p
q
+
Het max. mogelijke aantal flitsen (N) hangt
af van het ingestelde deelvermogen (P).
• Druk in het aanraakscherm op de sensorto-
ets voor het gewenste aantal flitsen, in het
voorbeeld
De instelling treedt onmiddellijk in werking.
N
.
en kies het gewenste aan-
4
.
125
x