■ Het diafragma instellen
Jp
Gebruik het fototoestel om de instellingen van het diafragma aan te passen.
Wanneer de belichtings- of opnamemodus ingesteld is op "A" of "M", regelt
de camera het diafragma om de effectieve f-waarde te handhaven (tot ong.
En
1,1 stoppen) zelfs als de opnameafstand wordt gewijzigd.
■ Scherptediepte
De
Als uw camera een scherptedieptevoorbeeld ondersteunt, kunt u het
effect van de diafragma-instelling in de beeldzoeker bekijken voor u een
Fr
opname maakt.
Dit objectief is uitgerust met een Internal Focusingsysteem (IF). Naarmate
de opnameafstand afneemt, neemt de brandpuntsafstand ook af.
Es
■ Scherpstellen met een vooraf ingestelde
reproductieverhouding (reproductieverhoudingsschaal)
Sv
De reproductieverhouding is de relatie tussen de grootte van het beeld
vastgelegd op de beeldsensor en de werkelijke grootte van het
Ru
onderwerp. Als de grootte van het beeld op de beeldsensor bijvoorbeeld
een vijfde bedraagt van de werkelijke grootte van het onderwerp, is de
Nl
reproductieverhouding 1:5.
Voer de volgende stappen uit om te fotograferen met een vooraf
ingestelde reproductieverhouding:
It
1 Verdraai de scherpstelring manueel tot het nummer van de gewenste
reproductieverhoudingsschaal op een lijn staat met de
Cz
afstandsindexlijn c.
2 Richt de camera op het onderwerp en wijzig vervolgens uw positie
Sk
door dichter bij of verder van het onderwerp te gaan staan tot het
beeld in de beeldzoeker scherp wordt.
■ Opmerkingen bij close-upopnames en reproductiewerk
Ck
Cameratrilling
Ch
Dit objectief zorgt voor een beeldvergroting die zo uitzonderlijk hoog is
dat zelfs de kleinste beweging tijdens het fotograferen kan leiden tot een
onscherp beeld. Het is daarom ten zeerste aan te raden een statief en een
Kr
afstandskabel te gebruiken om cameratrillingen te voorkomen.
Kleine werkafstand
Bij de hoge reproductieverhoudingen die worden gebruikt bij close-
upopnames is de scherptediepte erg laag. Om voldoende scherptediepte
te hebben, verkleint u het diafragma van het objectief, verlengt u de
belichtingstijd en positioneert u de camera nauwkeurig zodat het
belangrijkste deel van het onderwerp zich parallel bevindt met het
oppervlak van de beeldsensor om een juiste scherpstelling te verzekeren.
76