Afbeelding 9 Kalibratieweerstand
1 Kalibratieweerstand (optioneel)
Een geschiktheidstest voor het systeem uitvoeren
Een geschiktheidstest voor het systeem beoordeelt de metingen van de analyser op basis van de
richtlijnen die zijn vastgelegd in USP-methode <643> met behulp van de sacharose-standaard van
500 ppb en de 1,4-benzoquinone-standaard van 500 ppb.
1. Zorg ervoor dat de standaarden voor de geschiktheidstest voor het systeem op
kamertemperatuur zijn.
2. Druk op << om het schuifmenu weer te geven.
3. Druk op FLESSENMODUS, daarna op STANDAARDEN STARTEN.
4. Druk op GESCHIKTHEID SYSTEEM.
5. Installeer de standaarden in de volgorde zoals die op het scherm wordt weergegeven.
Opmerking: Als de deur van de flessenruimte te snel dichtgaat, drukt u op ONTGRENDELEN om de deur te
openen.
6. Sluit de deur van de flessenruimte en druk op de icoon om verder te gaan.
Als de flessen juist zijn geplaatst en de RFID-tags zijn af te lezen, wordt het dialoogvenster voor
het controleren van de testopstelling weergegeven. Is dit niet het geval, voer dan zoals gevraagd
de flesinformatie in.
7. Druk op RUN.
Uit elke fles worden drie monsters genomen. Wanneer alle herhalingen zijn voltooid, herhaalt de
analyser het proces voor de rest van de flessen.
Wanneer alle flessen zijn geanalyseerd, vergelijkt de analyser de gemiddelde waarde van de
sacharose-standaard met de gemiddelde waarde van de 1,4-benzoquinone. Als de twee waarden
minder dan ±15 % van elkaar verschillen, is de test geslaagd. De analyser geeft dan het
dialoogvenster voor de samenvatting van de test weer. De volgende formules worden gebruikt
om de efficiëntie van de respons te berekenen.
r
= 100 × (SR ÷ LR)
e
Waarbij:
SR = geschiktheid van de respons van de analyser, gedefinieerd als (r
LR = responslimiet van de analyser, gedefinieerd als (r
r
= efficiëntie van de respons van de PAT700
e
r
= gemiddelde TOC-respons voor de nulwaarde
w
– r
ss
w
– r
).
s
w
)
Nederlands 209