De zogenaamde rechte klimmingsas (ook RK- of uuras) (Afb.
16,b) moet parallel van de poolas van de aarde (Afb. 26, c)
uitgericht zijn. De juiste instelling van de poolhoogte wordt
behandeld in Deel II – 4. (Bediening – instellen).
Met de declinatie-as (ook DEC- of elevatie-as) (Afb. 16, a) stelt u
de hoogte van een hemellichaam met betrekking tot de
hemelsequator (Afb. 26, d) in. Zoek hiervoor de
declinatiecoördinaten van het betreffende hemellichaam op op
een sterrenkaart of ontdek zelf de lichamen.
Door het manuele instellen van de uuras over de buigbare as
(Afb. 1, 15) compenseert u steeds de aardomdraaiing in de
tegengestelde richting. Zo blijft het door u gekozen (=uitgerichte)
hemellichaam steeds in het gezichtsveld van het oculair.
Daar de uuras zo steeds gecontroleerd over de buigbare golven
beweegt worden moet, zou ook een elektrische vervolging zinvol
zijn (Onderdeel beschikbaar – zie Onderdelen: Montering).
2. Plaatsing:
Een donkere plaats om de telescoop op te stellen is voor veel
observaties van wezenlijk belang, aangezien storende lichten
(lampen, lantaarnpalen) de detailscherpte van het door de
telescoop waargenomen beeld sterk kunnen verminderen.
Als u vanuit een verlichte ruimte ‚s nachts naar buiten gaat,
moeten uw ogen eerst aan het donker wennen. Na ca. 20
minuten kunt u dan met de astronomische observatie beginnen.
Een donkers standplaats is voor vele kijkers heel belangrijk,
Kijk niet vanuit een gesloten raam en zet de telescoop met
toebehoren ca. 30 minuten voor begin van het kijken op de
standplaats om een temperatuurvergelijk te maken.
Verder moet erop gelet worden dat de tele scoop op een effen,
stabiele ondergrond staat.
3. Balans:
De telescoop moet voor het kijken uitgebalanceerd worden. Dat
betekent, dat de declinatle-as en de uren-as voor een lichte en
exacte bediening ingesteld worden.
De uren-as wordt uitgebalanceerd, indien de fixeerschroef (I)
los gemaakt wordt en de gewichts stangen in een rechte posi-
tie zijn. Verschuif nu het contragewicht (H) op de stang, tot de
tube en het contragewicht in deze rechte positie zijn. Draal de
fixeerschroef (I) en de uren-as weer aan.
De declinatie-as wordt uitgebalanceerd, indien de fixeerschroef
(D) van de declinatie-as los gemaakt wordt. Daarna de schroef
van de tube houder losmaken en verschuif de tube zo dat deze
ook in een rechte positie verkeert. Vergeet niet de schroef van de
tube houder en de fixeerschroef van de declinatie-as weer aan
te draaien.
4. Instellen:
Stel de breedtegraadsas (Afb. 16, F) (Poolhoogte) in, door de
fixeerschroef (Afb. 18, X) los te draaien en de poolhoogte met de
instellingschroef (Afb. 18, Y) overeenkomend in te stellen.
Het getal waarop u de as instelt, richt zich naar de breedte-
graad van de plaats waar u zich bevindt (bijv. Eindhoven 51°,
Groningen 53°).
Vergeet niet de fixeerschroef weer aan te draaien. Stel
vervolgens de declinatie-as (afb. 16, C) in op 90°, door de
fixeerschroef (afb. 16, D) los- en weer vast te draaien. De kijk-
buis van de telescoop is nu paralell aan de aardas uitgericht. Dit
noemen we uitgericht op de pool.
Tip:
i
De precieze breedtegraad van de plaats van
waaruit u observeert is in een atlas altijd aan
de rechter of linker rand van een landkaart te
vinden. Informatie is ook verkrijgbaar via de
gemeente, het kadaster of ook in het internet:
bijv. onder www.heavens-above.com. Daar kunt u
met „Anonymous user > Select" uw land kiezen;
de bijbehorende gegevens worden dan getoond.
5. Uitrichten op de pool:
Richt de telescoop met de buisopening naar voor in noordelijke
richting uit. Hiervoor draait u de vastzetschroef los (Afb. 19). Nu
kunt u de telescoopbuis draaien en exact uitrichten naar het
noorden. Neem eventueel een kompas als hulpmiddel. Daarna
wordt de vastzetschroef weer gefixeerd.
Controleer of de telescoop net zo is opgesteld als in afb. 28
wordt getoond. Het contragewicht (afb. 28, X) wijst naar de
grond en vormt samen met de kijkbuis een loodrechte as.
In deze positie ziet u door de zoeker het poolgebied met de pool-
ster. De poolster is de meest heldere ster in dit gebied (afb. 27).
Deze zou ook in het midden van het gezichtsveld van het ocu-
lair (f=20 mm) te zien moeten zijn. De uitrichting op de pool
is geslaagd. Deze opstelling vergt wat geduld, wordt echter
beloond door een relatief goede positionering bij het zoeken naar
hemelcoördinaten.
Bij deze uitrichting op de pool dienen de deelcirkels (scala's) van
de declinatieas (afb. 29) op „9" (= 90°) en de uuras (afb. 30) op
„0" (= 0 uren) te staan. Anders draait u de beide scala's
voorzichtig naar de juiste waarden (steeds op de pijlen
uitgericht).
Zo ingesteld, kunt u het vinden van hemellichamen met behulp
van deelcirkels (schalen) gebruiken (zie ook 3.1. Mogelijke obser-
vatieobjecten).
6. Zoeker
Uw telescoop is nu grof gericht en ingesteld.
Om een aangename observatiepositie te verkrijgen, maakt u de
schroeven van de buishouder voorzichtig los (Afb. 9, X), zo dat
u de telescoopbuis draaien kunt. Breng het oculair en de LED-
zoeker in een positie, van waaruit u gemakkelijk observeren kunt.
De fijnregeling gebeurt met behulp van de zoekertelescoop. Kijk
door de zoeker en probeer de Poolster (fig. 27) met het lichtpunt
gelijk te laten vallen (fig. 15). Bij de juiste instelling zullen u de
golf (Afb. 16, K) de uuras (Afb. 16, b), alsook de golf (Afb. 16, E)
van de declinatie-as (Afb. 16, a) helpen.
7. Observatie
Nadat u de poolster in de LED-zoeker ingesteld hebt, zult u de
poolster in de telescoop herkennen kunnen, als u door het ocu-
lair kijkt.
Eventueel kan men met behulp van de buigzame golven de ster
preciezer afstemmen alsmede de instelling van de beeldscherpte
(7).
Verder kan men door een oculair-wissel een hogere vergroting
instellen. Gelieve erop te letten dat de vergroting van de sterren
nauwelijks waar te nemen is.
Tip:
i
De oculairen zijn die delen van het lenzensys-
teem die naar het oog toe gericht zijn. Met
het oculair wordt het in het brandpunt van het
objectief optredende beeld opgenomen, d.w.z.
zichtbaar gemaakt en nog eens uitvergroot. Er zijn
oculairen met verschillende brandpuntsafstanden
nodig om verschillende vergrotingen te realise-
ren. Begin elke observatie met een oculair met
lage vergroting (= lage brandpuntsafstanden van
20mm).
8. Sterren zoeken:
In het begin valt de orientering aan de sterrenhemel zeer zwaar,
omdat de sternen altijd in beweging zijn en pas na jaartijd, datum
on uur de positie aan de hemel veranderen.
De uitzondering laat de poolster zien. Dit is een ster en
uitgangspunt van alle sterrenkaarten. Op de tekening ziet men
een bekende sterrenafbeelding en sterposities die het hele
jaar zichtbaar zijn. De rangschikking van de sterren is altijd
afhankelijk van datum en tijd.
- 40 -