Descargar Imprimir esta página

Geheugenbank Kopiëren; Geheugenbank Wissen; Programmeermodus Uitschakelen; Opgeslagen Scène Oproepen - IMG STAGELINE DMX-1216 Manual De Instrucciones

Publicidad

NL
4) U kunt ook alle scènes tegelijk wissen.
Opgelet! Hierdoor worden ook alle chasers gewist,
B
zie hoofdstuk 5.7.
Koppel eerst het lichtbesturingspaneel van de
voedingsspanning: Trek de netadapter uit het stop-
contact of trek de verbindingsstekker (22) uit de jack
DC INPUT (21). Houd de toetsen PROGRAM (10)
en BANK
(17) ingedrukt en sluit daarbij de voe-
dingsspanning weer aan. Alle LED's en het com-
plete display knipperen driemaal kort op. Alle scè-
nes en chasers zijn gewist.
5.5.6 Geheugenbank kopiëren
1) Wenst u de acht scènes van een geheugenbank
naar een andere geheugenbank te kopiëren, se-
lecteer dan met de toetsen BANK
eerst de bank die moet worden gekopieerd.
2) Druk op de toets MIDI/ADD (11).
3) Selecteer met de toetsen BANK het geheugen-
banknummer naar waar de kopie moet worden
opgeslagen.
4) Druk op de toets MUSIC/BANK-COPY (13). Alle
LED's en het complete display lichten kort op.
Hiermee is de geheugenbank gekopieerd.

5.5.7 Geheugenbank wissen

1) Met de toetsen BANK (17) selecteert u de geheu-
genbank.
2) Druk tegelijk op de toetsen MUSIC/BANK-COPY
(13) en AUTO/DEL (14).
3) Alle LED's en het complete display lichten kort
op. Hiermee is de geheugenbank gewist.

5.5.8 Programmeermodus uitschakelen

Indien alle scènes zijn opgeslagen, schakelt u de pro-
grammeermodus uit: Houd de toets PROGRAM (10)
ca. een seconde ingedrukt tot de stip PROGRAM van
het display verdwijnt. De functie Blackout is nu geac-
tiveerd: De stip BLACKOUT bovenaan links knippert
en alle DMX-kanalen zijn gereset (zie ook hoofdstuk
5.4). Om de functie Blackout uit te schakelen, drukt u
opnieuw op de toets BLACKOUT (15).
es decir, que todos los 192 canales DMX están
E
para esta escena a cero.
4) Es posible borrar simultáneamente todas las
escenas.
¡Atención! Todos los chasers están también bo-
rrados con esta manipulación (vea capítulo 5.7).
Al primer lugar desconecte el controlador de
la alimentación: saque el bloque de red de la
toma o saque la toma (22) de la toma DC INPUT
(21). Mantenga las teclas PROGRAM (10) y
BANK
(17) pulsada y vuelva a conectar la ali-
mentación. Todos los LEDs y la pantalla com-
pleta parpadean brevemente tres veces. El con-
junto de las escenas y de los chasers está
borrado.

5.5.6 Copia de un banco de memorias

1) Si las 8 escenas de un banco de memorias
deben copiarse en otro banco de memorias, se-
leccione antes de todo el banco de memorias a
copiar con las teclas BANK
2) Pulse la tecla MIDI/ADD (11).
3) Con las teclas BANK, seleccione el número de
banco de memorias en la cual la copia debe
estar memorizada.
4) Pulse la tecla MUSIC/BANK-COPY (13); todos
los LEDs y la pantalla completa parpadean bre-
vemente: el banco de memorias está entonces
copiado.
5.5.7 Eliminación de un banco de memorias
1) Con las teclas BANK, seleccione el banco de
memorias.
2) Simultáneamente pulse las teclas MUSIC/
BANK-COPY (13) y AUTO/DEL (14).
3) Todos los LEDs y la pantalla completa parpa-
dean brevemente: el banco de memorias está
entonces borrado.
5.5.8 Desactivación del modo programación
Si todas las escenas están memorizadas, desactive
el modo de programación: mantenga la tecla PRO-
30
5.6 Opgeslagen scène oproepen
In de tabel op de pagina 37 kunt u alle scènes invoe-
ren. Op deze manier hebt u een goed overzicht waa-
ruit de geheugenbanknummers en scènenummers
van de opgeslagen scènes kunnen worden opge-
maakt.
1) Om foutieve bedieningen te vermijden, moeten
alle toetsen SCANNERS (2) zijn geactiveerd.
Schakel geactiveerde toetsen (bijbehorende LED
licht op) uit door erop te drukken.
2) Selecteer met de toetsen BANK
geheugenbank waarin de scène moet worden
opgeslagen. Het display geeft op de derde en
vierde positie het nummer van de geselecteerde
geheugenbank weer.
en
(17)
3) Druk op de toets SCENES, die met het scène-
nummer overeenstemt. De scène wordt opgeroe-
pen. Het display toont het scènenummer op de
2de positie.
4) Op deze wijze kunt u scène voor scène in de
gewenste volgorde oproepen. De overgangstijd
van de ene naar de andere scène kunt u instellen
met de regelaar FADE TIME (9). Van zodra de
regelaar wordt bediend, geeft het display even
ingestelde tijd aan.
5) Als een reeds opgeroepen scène met de over-
eenkomstige toets SCENES opnieuw wordt
geselecteerd, dan worden alle 192 DMX-kanalen
gereset. Dit heeft hetzelfde effect als het gebruik
van de toets BLACKOUT (15). Om naar de op-
geslagen waarden terug te keren, drukt u op-
nieuw op de toets SCENES.
6) Wenst u in een opgeroepen scène correcties
door te voeren, selecteert u de betreffende schijn-
werpers resp. lichteffectapparaten met de bijbe-
horende toets SCANNERS (2) en eventueel met
de toets PAGE SELECT (6). Voer de wijzingen
door met de schuifregelaars (5). Kort voor de om-
schakeling naar de volgende scène moet u in elk
geval de overeenkomstige toets SCANNERS
opnieuw deactiveren. Anders blijven de instellin-
gen die werden gewijzigd, ook voor de volgende
scènes bestaan.
GRAM (10) pulsada durante un segundo más o
menos hasta que el punto PROGRAM en la pantalla
se apague. La función Blackout está ahora activada:
el punto izquierdo superior BLACKOUT parpadea y
todos los canales DMX están reguladas en el valor
cero (vea también capítulo 5.4). Para desactivar la
función Blackout, active la tecla BLACKOUT (15).
5.6 Búsqueda de una escena memorizada
En la tabela página 37, puede seleccionar todas las
escenas. Se obtiene así una buena presentación en
la cual los números de banco de memorias y los
números de escenas memorizados son visibles.
1) Para evitar toda mala manipulación, todas las
teclas SCANNERS (2) deberían estar desactiva-
das. Desactive las teclas activadas (el LED co-
rrespondiente brilla) por una presión.
2) Con las teclas BANK
banco de memorias en la cual la escena ha sido
memorizada. La pantalla indica en las posiciones
y
(17).
3 y 4 el número del banco de memorias seleccio-
nado.
3) Pulse la tecla SCENES que corresponde al
número de escena deseada. La escena está se-
leccionada; la pantalla indica en la posición 2 el
número de escena.
4) De la misma manera, es posible seleccionar
escena por escena en el orden deseado. La
duración de transición de una escena a otra se
regula con el reglaje FADE TIME (9). A partir del
momento que el reglaje está activado, la pantalla
pasa brevemente en la pantalla en la duración
regulada.
5) Si una escena ya seleccionada está de nuevo
seleccionada con la tecla SCENES correspon-
diente, todos los 192 canales DMX están regula-
dos en el valor cero. Esto corresponde a la
activación de la tecla BLACKOUT (15). Para vol-
ver a los valores memorizados, pulse de nuevo la
tecla SCENES.
6) Si correcciones deben efectuarse en una escena
seleccionada, seleccione los proyectores o efec-
5.6.1 Automatische scènewisseling
Opgeslagen scènes kunnen ook automatisch na
elkaar aflopen: ofwel de acht scènes van een
geheugenbank of maximaal 240 scènes uit een van
de zes chasers. Hiervoor moeten natuurlijk vooraf
scènes in een geheugenbank of in een chaser wor-
den opgeslagen (zie hoofdstuk 5.5 resp. 5.7).
1) Selecteer ofwel een geheugenbank met de toet-
sen BANK
het geheugenbanknummer op de derde en
en
(17) de
vierde positie] ofwel een chaser met een van de
toetsen CHASE 1 tot CHASE 6 (16) [het chaser-
nr. verschijnt op de eerste positie op het display].
2) Wenst u dat de scènewisseling muziekgestuurd
via de geïntegreerde microfoon (1) gebeurt, druk
dan op de toets MUSIC/BANK-COPY (13). Op
het display lichten de stip MUSIC TRIGGER
bovenaan rechts en de streep eronder op. Draai
het volume van de muziekinstallatie zover open
dat de scènewisseling als gepland verloopt.
3) Wenst u dat de scènewisseling volgens vast
interval gebeurt, start dan de afloop met de toets
AUTO/DEL (14). Op het display licht de stip
AUTO TRIGGER onderaan rechts op.
gelaar SPEED (7) [zodra de regelaar is bediend,
wordt de ingestelde tijd kort weergegeven op het
display], of druk hiervoor tweemaal na elkaar op
de toets TAPSYNC/DISPLAY (12). De tijd tussen
de eerste en tweede keer drukken op de toets
bepaalt de scèneduur. De maximaal mogelijke
scèneduur bedraagt telkens 10 minuten.
4) De overgangstijd van de ene naar de andere
scène kunt u instellen met de regelaar FADE
TIME (9). Van zodra de regelaar wordt bediend,
geeft het display even ingestelde tijd aan.
5) Tijdens de scèneweergave geeft het display het
huidige scènenummer op de tweede positie aan
en het bijbehorende geheugenbanknummer op
de derde en vierde plaats.
tos de luz correspondientes con la tecla SCAN-
NERS (2) correspondiente y eventualmente con
la tecla PAGE SELECT (6). Con los potencióme-
tros (5), efectué las modificaciones. Poco tiempo
después antes del cambio hacia la próxima
escena, desactive de nuevo e imperativamente
la tecla SCANNERS correspondiente. En el caso
contrario, los reglajes modificados se guardan
también para las escenas siguientes.
5.6.1 Cambio automático de escenas
Las escenas memorizadas pueden desarrollar una
tras otra automáticamente: o sea las 8 escenas de
banco de memorias o sea hasta 240 escenas de
uno de los 6 chasers. Las escenas deben estar
anteriormente memorizadas en un banco de memo-
rias o un chaser (vea capítulo 5.5/5.7).
1) Seleccione con las teclas BANK
y
(17), seleccione el
banco de memorias (el número está en pantalla
en las posiciones 3 y 4) o bien con una de las
teclas CHASE 1 a 6 (16), seleccione un chaser (el
número del chaser está en pantalla en posición 1).
2) Si el cambio de escenas debe estar controlado
por la música vía el micro integrado (1), pulse la
tecla MUSIC/BANK-COPY (13). En la pantalla,
el punto derecho superior MUSIC TRIGGER y la
raya debajo se encienden. Regule el volumen de
la instalación audio hasta que el cambio de
escenas se efectué como deseado.
3) Si el cambio de escenas debe efectuarse a inter-
valo fijo, arranque el desarrollo con la tecla
AUTO/DEL (14). En la pantalla el punto derecho
inferior AUTO TRIGGER brilla.
reglaje SPEED (7) [en cuanto el reglaje está
activado, la pantalla pasa brevemente en la pan-
talla de la duración regulada] o pulse dos veces
consecutivas la tecla TAPSYNC/DISPLAY (12).
La duración entre las dos activaciones de tecla
determina la duración de la escena. La duración
máxima de una escena es respectivamente de
10 minutos.
en
(17) [op het display verschijnt
Stel de tijdsduur van een scène in met de re-
Regule la duración de una escena o con el
y
(17) un

Publicidad

loading

Este manual también es adecuado para:

38.1590