den, zodat het regelbereik voor in- en uitmengen
NL
voldoende groot is. Indien de schuifregelaar bijna
B
in de minimum- of maximumstand staat, dient het
niveau ingesteld te worden door de ingangsver-
sterking af te regelen: draai de gain-regelaar (13)
van het kanaal hiervoor dicht resp. open.
6) Herhaal bovenstaande procedure om het niveau
van de overige gebruikte ingangskanalen in te
stellen.
5.2 De microfoons instellen
5.2.1 Basisinstellingen
Druk op de toets ON AIR (12) om de DJ-microfoon,
aangesloten op de jack DJ MIC [(7) of (27)] in te
schakelen. De LED boven de toets licht nu op.
Plaats de schuifregelaars (15) van de overige
ingangskanalen in de minimumstand en stel met de
niveauregelaar DJ MIC (9) het optimale niveau in
voor de DJ-microfoon aan de hand van de VU-meter
(3). Corrigeer met de klankregelaars (8) – HIGH-
regelaar voor de hoge tonen, BASS-regelaar voor
de lage tonen – de klank voor de DJ-microfoon.
Stel met de niveauregelaar MIC 2 (10) het niveau
in voor de microfoon die aangesloten is op de jack
MIC 2 (26).
5.2.2 Talkover-functie voor de DJ-microfoon
Druk op de AUTOTALK-toets (11) voor een betere
verstaanbaarheid van de aankondigingen via de
microfoon terwijl de muziek verder speelt: indien de
toets ingedrukt is (LED boven de toets licht op), wor-
den de niveaus van kanalen 1–4 bij aankondigingen
via de DJ-microfoon automatisch met 12 dB ge-
dempt.
Indien de toets niet ingedrukt wordt, is de talk-
over-functie uitgeschakeld.
5.3 Tussen twee kanalen regelen
1) Met de twee ASSIGN-schakelaars worden van
de ingangskanalen 1–4 de twee kanalen gese-
lecteerd tussen die u wenst te regelen:
3) Para ajustar un canal, poner los faders (15) de
E
los otros canales al mínimo.
4) Aplicar los señales (señales test o trozos de
música) al canal de entrada correspondiente.
5) Con ayuda del VU-metro (3), ajustar con el fader
(15) el nivel del canal. El ajuste es óptimo cuan-
do, para pasajes más elevados, la playa 0 dB del
VU-metro se ilumina brevemente. Encima de
0 dB, hay sobrecarga del canal.
El fader debería estar a
para disponer de rango de control suficiente. Si
el fader está demasiado o poco tirado, el nivel
tiene que estar adaptado con una regulación de
la amplificación de entrada: girar delante o atrás
el potenciómetro de GAIN (13) del canal corres-
pondientemente.
6) Efectuar los ajustes de nivel de los otros canales
de entrada utilizados como descrito abajo.
5.2 Ajustes micrófono
5.2.1 Ajustes de base
Para activar el micrófono DJ conectado a la toma DJ
MIC [(7) o (27)], apretar la tecla ON AIR (12). El
diodo arriba de la tecla se ilumina. Poner los faders
(15) de los otros canales de entrada al mínimo, con
ayuda de las indicaciones del VU-metro (3), ajustar
con el potenciómetro de nivel DJ MIC (9) el nivel
óptimo para el micrófono DJ. Utilizar los potenció-
metros (8) – HIGH: agudos, BASS: graves – para
corregir el sonido del micrófono DJ.
Efectuar el ajuste del nivel del micrófono conec-
tado a la toma MIC 2 (26) con el potenciómetro de
nivel MIC 2 (10).
5.2.2 Función Talkover para el micrófono DJ
Para una mejor comprensión de los anuncios micró-
fono con un programa de música en curso, apretar
la tecla AUTOTALK (11): en este caso, el diodo
encima de la tecla se ilumina, el nivel de los canales
1 a 4 está disminuido automáticamente de 12 dB
durante los anuncios por micrófono.
Si la tecla no está apretada, la función Talkover
está desactivada.
14
Selecteer met de linker ASSIGN-schakelaar (14)
het kanaal dat ingemengd moet worden, wanneer
de crossfader (16) naar links geschoven wordt.
Selecteer met de rechter ASSIGN-schakelaar (17)
het kanaal dat ingemengd moet worden, wanneer
de crossfader naar rechts geschoven wordt.
2) Plaats de schuifregelaars (15) van de onge-
bruikte kanalen in de minimumstand en stuur de
beide geselecteerde kanalen met de betreffende
schuifregelaars optimaal uit (zie hoofdstuk 5.1
"Basisinstelling van de kanalen 1–4").
3) Met behulp van de crossfader kunt u nu regelen
tussen de geselecteerde kanalen.
Indien u beide kanalen tegelijk naar de uitgan-
gen wenst te sturen, plaatst u de crossfader in de
middelste stand.
4) Stel met de BALANCE-regelaar (20) de balans in
voor de masteruitgangen (28 + 29).
5) Stel met de masterfader (19) het gewenste
niveau aan de masteruitgangen (28 + 29) in. Ver-
minder het masterniveau bij oversturingen [rode
LED's van de VU-meters (3) lichten op].
6) Met de beide 7-bands grafisch equalizers kunt u
de frequentie van de uitgangssignalen bijregelen:
het linker equalizer (1) voor het linker uitgangs-
kanaal, het rechter equalizer (4) voor het rechter
uitgangskanaal. De zeven frequentiebanden
kunnen met de betreffende schuifregelaars tot
maximaal 12 dB versterkt of gedempt worden. In
de middelste stand wordt de frequentie van het
signaal niet beïnvloed.
Omdat wijzigingen van de equalizer-instelling
het masterniveau beïnvloeden, moet u het
masterniveau na de klankregeling aan de hand
van de VU-meter controleren en eventueel corri-
geren.
5.4 De geluidsbronnen mengen
1) Schakel de regelfunctie uit om de aangesloten
geluidsbronnen te mengen. Plaats hiervoor de
beide ASSIGN-schakelaars (14 + 17) in de OFF-
stand.
5.3 Fundido entre dos canales
1) Los dos selectores ASSIGN permiten de selec-
cionar los dos canales dentro los canales 1 a 4
para efectuar el fundido:
El selector ASSIGN (14) izquierdo permite de
seleccionar el canal que debe estar insertado
cuando el fader de fundido (16) está girado a la
izquierda.
El selector ASSIGN (17) derecho permite de se-
2
/
aprox. del máximo
3
leccionar el canal que debe estar insertado
cuando el fader de fundido está girado a la
derecha.
2) Poner los faders (15) de los canales no utilizados
al mínimo y ajustar los dos canales selecciona-
dos con su faders al óptimo (ver cap. 5.1 "Ajustes
de base de los canales 1 a 4").
3) Se puede efectuar un fundido entre los dos cana-
les seleccionados con el fader de fundido.
Si los dos canales tienen que estar distribui-
dos al mismo tiempo sobre las salidas, poner el
fader de fundido en la posición media.
4) Con el potenciómetro BALANCE (20), ajustar el
balance de las salidas Master (28 + 29).
5) Con el fader Master (19), ajustar el nivel
deseado, disponible a las salidas Master
(28 + 29). En caso de sobrecarga [diodos rojos
del VU-metro (3) se iluminan], reducir el nivel
Master.
6) Con los dos ecualizadores gráficos 7 bandas, se
puede compensar la respuesta de frecuencia de
los señales de salida: El ecualizador izquierdo
(1) para el canal de salida izquierdo, el ecualiza-
dor derecho (4) para el canal de salida derecho.
Es posible de aumentar o disminuir con los
potenciómetros deslizantes correspondientes las
siete bandas de frecuencias hasta 12 dB. En
posición media, no hay modificación de la respu-
esta de frecuencia.
Como las compensaciones de frecuencia
influyen sobre el nivel general, controlar el nivel
Master con ayuda del VU-metro y efectuar co-
2) Schuif de masterfader (19) zo ver open, dat de
mengverhouding van de geluidsbronnen opti-
maal ingesteld kan worden.
3) Stel met de niveauregelaars van de ingangska-
nalen onderling de gewenste volumeverhouding
van de geluidsbronnen in. Plaats de niveaurege-
laar van een ongebruikt kanaal in de minimum-
stand.
4) Stel met de BAL-regelaar (20) de balans voor de
masteruitgangen (28 + 29) in.
5) Stel met de masterfader (19) het gewenste
masterniveau van de masteruitgangen (28 + 29)
in aan de hand van de VU-meter (3).
Een optimale uitsturing is bereikt, wanneer bij
de luidste passages het 0 dB-bereik van de VU-
meter kortstondig oplicht. Schuif de masterfader
en/of de niveauregelaars van de ingangskanalen
dicht bij oversturingen (rode LED's lichten op).
6) Stel met de beide grafisch equalizers (1 + 4) de
frequentie van het stereomastersignaal bij [zie
hiervoor punt 6) van het hoofdstuk 5.3 "Tussen
twee kanalen regelen"].
5.5 De kanalen via een hoofdtelefoon voor-
afluisteren
Met de voorafluisteringsfunctie PFL = Pre Fader
Listening) kan elk van de ingangskanalen 1–4 met
een hoofdtelefoon die aangesloten is op een
PHONES-jack (23), afzonderlijk voorafgeluisterd
worden, zelfs wanneer de betreffende kanaalrege-
laar (15) in de minimumstand staat. Hierdoor kunt u
bv. de gewenste track van een CD selecteren of het
juiste moment instellen om een geluidsbron in te
mengen.
Desgewenst is het ook mogelijk om de geselec-
teerde muziektracks vóór de masterfader (19) te
beluisteren.
1) Druk op de betreffende PFL-toets (18) om een
ingangskanaal vóór de kanaalregelaar te belui-
steren (LED boven de toets licht op), en draai de
MIX-regelaar (21) helemaal naar links (PFL-
stand).
rrecciones, si necesario, después del ajuste de
sonido.
5.4 Mezcla de las fuentes de señal
1) Para mezclar las fuentes conectadas, desconec-
tar la función fundido. Para eso, poner los selec-
tores ASSIGN (14 + 17) en posición OFF.
2) Actuar con el fader Master (19) hasta obtener
una relación de mezcla óptima de las fuentes de
señal.
3) Ajustar la relación del volumen de las fuentes
entre ellas con los potenciómetros de nivel de los
canales de entrada; si un canal no está utilizado,
su ajuste de nivel debería estar ponido al
mínimo.
4) Ajustar el balance de las salidas Master (28 + 29)
con el potenciómetro BAL (20).
5) Con ayuda de las indicaciones del VU-metro (3)
ajustar, con el fader Master (19), el nivel general
deseado a las salidas Master (28 + 29).
El funcionamiento está óptimo cuando, para
los pasajes más elevados, la playa 0 dB del VU-
metro se enciende brevemente. En caso de so-
brecarga (los diodos rojos se iluminan), bajar el
fader Master y/o disminuir el nivel de los canales
de entrada con los potenciómetros.
6) Corregir la respuesta de frecuencia de la suma
estéreo con los dos ecualizadores gráficos
(1 + 4) [ver punto 6), del cap. 5.3 "Fundido entre
dos canales"].
5.5 Pre-escucha de los canales vía un casco
La función pre-escucha (PFL = pre-fader listening)
permite efectuar una pre-escucha de cada canal de
entrada 1 a 4 vía un casco conectado a la toma
PHONES (23), mismo cuando el fader correspon-
diente (15) del canal está al mínimo. Así, p. ej. el
titulo deseado en un CD puede seleccionarse o el
momento óptimo para efectuar el fundido puede
estar encontrado.