toets FUNCTION (18) ingedrukt te houden, kunt
u een van de drie stroboscoopfuncties activeren:
1. Continu stroboscoop
2. Stroboscoop die door een muziekimpuls wordt
ingeschakeld en door de volgende muziekim-
puls opnieuw wordt uitgeschakeld* etc.
3. Muziekgestuurde stroboscoopsalvoʼs*
* moet ingeschakeld zijn
(
hoofdstuk 6, bedieningsstap 2).
Telkens u de toets FUNCTION ingedrukt houdt,
wordt de volgende stroboscoopfunctie geacti-
veerd.
b) Als de LED van de toets MODE oplicht, kunt u
met de toets FUNCTION de lichtbundelkleur en
het lichtpatroon selecteren. Om de kleur te
selecteren, drukt u slechts even op de toets; om
het patroon te selecteren, houdt u de toets inge-
drukt tot het volgende patroon verschijnt. Het
apparaat stuurt de beweging van de lichtbundel
in deze modus op autonome wijze, d.w.z. onaf-
hankelijk van muziek.
7 Bediening via een lichtregelaar
Voor de bediening via een lichtregelaar met DMX512-
protocol (b.v. DMX-1440 of DMX-510USB van "img
Stage Line") beschikt de SCAN-20LED over zes DMX-
besturingskanalen. De functies van de kanalen en de
DMX-waarden vindt u terug in het hoofdstuk 10.1.
7.1 Aansluiting
Als DMX-interface heeft het apparaat 3-polige XLR-
aansluitingen met volgende penconfiguratie:
pen 1 = massa, 2 = DMX-, 3 = DMX+
Voor de aansluiting moeten speciale kabels voor hoge
gegevensstromen worden gebruikt. Normale afge-
schermde microfoonkabels met een leidingdiameter
van ten minste 2 × 0,22 mm
lijke capaciteit zijn alleen bij een totale kabellengte tot
100 m aan te bevelen. Bij kabellengten vanaf 150 m
wordt in principe aanbevolen om een DMX-ophaalver-
sterker tussen te schakelen (b.v. SR-103DMX van
"img Stage Line").
1) Verbind de DMX-ingang (5) met de DMX-uitgang
van de lichtregelaar.
2) Verbind de DMX-uitgang (6) met de DMX-ingang
van het volgende lichteffectapparaat. Verbind de
uitgang hiervan opnieuw met de ingang van het
nageschakelde apparaat etc., tot alle lichteffectap-
paraten in een ketting zijn aangesloten.
3) Sluit de DMX-uitgang van het laatste DMX-appa-
raat in de ketting af met een weerstand van 120 Ω
(> 0,3 W): Soldeer de weerstand vast aan de pin-
nen 2 en 3 van een XLR-stekker en plug de stekker
in de DMX-uitgang, of gebruik een overeenkom-
stige afsluitstekker (b.v. DLT-123 van "img Stage
Line").
2
en een zo gering moge-
7.2 Het startadres instellen
Om de SCAN-20LED met een lichtregelaar te kunnen
bedienen, moet het DMX-startadres voor het eerste
DMX-kanaal worden ingesteld. Indien bijvoorbeeld op
het besturingsapparaat het adres 17 voor het draaien
van de spiegel is voorzien, stel dan het startadres 17
in op de SCAN-20LED.
De andere functies van de SCAN-20LED zijn dan
automatisch aan de volgende adressen (in dit voor-
beeld 18 – 22) toegewezen. Als volgend mogelijke
startadres voor het volgende DMX-gestuurde appa-
raat zou in dit voorbeeld het adres 23 kunnen worden
gebruikt.
1) Om het DMX-startadres in te stellen, drukt u een-
maal op de toets MENU (12), zodat op het display
(7)
verschijnt. Wacht niet langer dan acht se-
conden om de volgende toets in te drukken, anders
wordt de instelprocedure automatisch beëindigd.
2) Druk op de toets ENTER (14). Het huidige adres
wordt weergegeven.
3) Stel met de toets
of
met de toets ENTER.
4) Om het menu uit te mengen, houdt u de toets
MENU ingedrukt tot het display naar het startadres
of naar de weergave van de geselecteerde bedrijfs-
modus terugschakelt, of wacht ca. acht seconden.
5) Zodra de besturingssignalen van het DMX-bestu-
ringsapparaat worden ontvangen, licht de rode LED
DMX (11) op en verschijnt het startadres op het dis-
play. U kunt de SCAN-20LED nu met het DMX-
besturingsapparaat bedienen.
Om de lichtbundel in te schakelen, stelt u het
DMX-kanaal 6 voor de dimmer op helder in, en het
DMX-kanaal 3 voor de stroboscoopfuncties op een
DMX-waarde groter dan 7.
8 Overige functies
8.1 De bedrijfsuren weergeven, temperatuur
en firmwareversie
Druk enkele keren op de toets MENU (12) tot op het
display (7) het gewenste menu-item wordt weergege-
ven:
om de temperatuur (°C) aan te geven
in het apparaat
om de bedrijfsuren aan te geven
om de firmwareversie aan te geven
(besturingssysteem van het apparaat)
Bevestig de selectie met de toets ENTER (14) en op
het display verschijnt de gewenste informatie. Na acht
seconden schakelt het apparaat terug naar de vorige
bedrijfsmodus.
(13) het adres in en sla op
NL
B
31