Werk altijd stapvoets en ga bij het werken
met het apparaat vooral niet rennen. Door
snel te lopen met het apparaat is er meer
kans op letsel door struikelen, uitglijden
enz.
Let erop dat de messen zich bij het
verticuteren steviger in de bodem
vastbijten. Dit geldt ook wanneer u over
een verhoging rijdt. Staan de messen te
laag ingesteld, dan kan de
verticuteermachine eventueel ongewild
versnellen, waardoor u de controle over
het apparaat kunt verliezen.
Zet de verticuteereenheid vóór het keren
van het apparaat altijd in de
transportstand.
Wees bijzonder voorzichtig als u het
apparaat omdraait of naar u toe trekt.
Struikelgevaar!
Een apparaat met draaiende elektromotor
of aangesloten voedingskabel mag nooit
worden opgetild of gedragen.
U moet om in het gras verborgen
voorwerpen heenrijden
(beregeningsinstallaties, palen,
waterkranen, fundamenten, stroomkabels
enz.). Rijd nooit over dergelijke
voorwerpen heen.
Gebruik het apparaat uiterst behoedzaam
wanneer u in de buurt van hellingen,
terreinkanten, sloten en dijken werkt. Houd
met name voldoende afstand tot dergelijke
gevarenzones.
Houd rekening met de uitloop
van de messen. Het duurt
enkele seconden voordat deze
helemaal tot stilstand zijn
gekomen.
Schakel de elektromotor uit en zet de
verticuteereenheid in de transportstand,
– voordat u de werkdiepte instelt,
0478 670 9902 H - NL
– voordat u de uitwerpklep opent of de
opvangbox (accessoire – niet
meegeleverd) wegneemt.
Schakel de elektromotor uit, trek
de stekker eruit, zet de
verticuteereenheid in de
transportstand en controleer of de messen
geheel stilstaan,
– voordat u het apparaat over een niet
met gras begroeide ondergrond gaat
duwen,
– voordat u het apparaat optilt of draagt,
– voordat u het apparaat transporteert.
Schakel de elektromotor uit, trek
de stekker eruit en controleer of
de messen geheel stilstaan,
– voordat u het apparaat achterlaat of het
apparaat onbeheerd achterlaat,
– voordat u een geblokkeerde
verticuteereenheid leeg maakt of
verstoppingen in het uitwerpkanaal
verwijdert,
– voordat u het apparaat controleert,
reinigt of werkzaamheden eraan
uitvoert (bijv. duwstang omklappen),
– als het tegen een extern obstakel is
gebotst. Zoek naar beschadigingen aan
het apparaat en voer de vereiste
reparaties uit voordat u opnieuw start
en met het apparaat werkt.
– als het apparaat abnormaal trilt. In deze
gevallen moet het onmiddellijk worden
gecontroleerd,
Kans op letsel door defecte
onderdelen!
Hard trillen wijst meestal op een
storing.
Het apparaat mag met name niet
worden gebruikt als de
verticuteereenheid (messenas,
messen, afstandsbussen en
schroefverbinding) beschadigd of
verbogen is.
Controleer bij abnormale trillingen of na
een botsing met een extern obstakel het
apparaat, met name de verticuteereenheid
(messenas, messen, afstandsbussen en
schroefverbinding), de behuizing en de
uitwerpklep, op beschadigingen en losse
onderdelen en voer de vereiste reparaties
uit voordat u het apparaat opnieuw start en
ermee werkt. Laat de noodzakelijke
reparaties door een vakman – VIKING
beveelt de VIKING vakhandelaar aan –
uitvoeren, indien u niet over de nodige
kennis beschikt.
4.7 Onderhoud, reiniging, reparaties en
opslag
Schakel het apparaat uit, trek
de stekker eruit en laat de
messen tot stilstand komen
voordat u werkzaamheden aan het
apparaat verricht, voordat u het apparaat
afstelt of schoonmaakt of voordat u
controleert of de aansluitkabel
verstrengeld of beschadigd is.
Laat het apparaat voor opslag in een
gesloten ruimte, voor
onderhoudswerkzaamheden en voor
reiniging volledig afkoelen.
Reiniging:
na gebruik moet het gehele apparaat
zorgvuldig worden gereinigd. (
11.2)
65