5. DE PATIËNTINTERFACE SELECTEREN
De AIRVO 2 kan worden gebruikt met diverse patiëntinterfaces. Lees de aparte gebruikersinstructies voor
de te gebruiken patiëntinterface, inclusief alle waarschuwingen.
Neuscanule
Optiflow™+
Optiflow™
OPT942
OPT842
OPT944
OPT844
OPT946
OPT846
Alle patiëntinterfaces zijn onderdelen van het type BF.
De volgende tabel bevat de instellingen van de beoogde dauwpunttemperatuur en de doelflowinstellingen
die met deze interfaces kunnen worden gebruikt.
Patiëntinterface
Patient Interface
In een omgeving waar lage temperaturen heersen bereikt het apparaat mogelijk niet de ingestelde
temperatuur van 37 °C wanneer hoge doelflowinstellingen worden gebruikt. In deze gevallen moet
worden overwogen om de doelflowinstelling te verlagen.
Op hoogte kunnen de maximale flowsnelheden lager zijn dan in bovenstaande tabel worden vermeld,
en wel met ongeveer 5 L/min per 1000 m (3000 voet).
WAARSCHUWINGEN
Om brandwonden te voorkomen:
• Breng op geen enkele wijze veranderingen aan in de beademingsslang of interface.
• Gebruik geen patiëntinterfaces die hier niet worden genoemd.
4. DE VERWARMDE BEADEMINGSSLANG AANSLUITEN
Aan één uiteinde van de verwarmde beademingsslang zit een blauwe
kunststof huls. Til de huls omhoog en schuif de connector op het
apparaat. Duw de huls naar beneden om de slang vast te zetten.
WAARSCHUWINGEN
Om brandwonden te voorkomen:
• Breng op geen enkele wijze veranderingen aan in de beademingsslang of interface.
• Laat de beademingsslang niet gedurende lange tijd in direct contact komen met
de huid. De zorgverlener beoordeelt de voorwaarden voor veilig contact, zoals de
duur en huidconditie.
• Delen van de beademingsslang of interface niet verwarmen tot een temperatuur
die hoger is dan de omgevingstemperatuur door deze bijvoorbeeld te bedekken
met een deken of door verwarming via infraroodstraling, een bovenverwarmer of
bij gebruik in een couveuse.
• Gebruik geen isolatiehuls of soortgelijke accessoires die niet worden aanbevolen
door Fisher & Paykel Healthcare.
AANDACHTSPUNTEN
• Plaats de verwarmde beademingsslang uit de buurt van elektrodekabels voor
bewaking van elektrische signalen (EEG, ECG, EKG, EMG, etc.), om mogelijke
interferentie met het bewaakte signaal tot een minimum te beperken.
Optiflow™ Junior/Junior 2
OPT316/OPT318/
OJR416/OJR418
(Raadpleeg 'De AIRVO 2
gebruiken' - 'Juniormodus')
2
OPT942
OPT316/OJR416
2
OPT944
OPT318/OJR418
OPT942
OPT946
OPT944
OPT870
OPT946
RT013
OPT970
OPT980
OPT842
OPT844
OPT846
OPT870
RT013
F – 5
Tracheostoma-
Maskerinterface-adapter
interface
OPT970 / OPT870
OPT980 / RT013 (met masker)
De
ceadapter is uitsluitend bestemd
voor gebruik op maskers met ventila-
tie. Gebruik geen afgedichte maskers.
10
10
10
10
10
10
10
10
10
10
OPT980/RT013
maskerinterfa-