BEDIENING
LET OP:
• Forceer of wring het zaagblad nooit in de zaagsnede.
Dit kan overbelasting van de motor en/of gevaarlijke
terugslag veroorzaken, met ernstige verwonding van
de gebruiker als mogelijk gevolg.
Houd het gereedschap stevig vast met beide handen. Zet
de voetplaat op het te zagen werkstuk zonder dat het
zaagblad ermee in contact komt. Schakel vervolgens het
gereedschap in en wacht totdat het zaagblad op volle
snelheid draait. Beweeg dan het gereedschap naar voren
over het oppervlak van het werkstuk; houd hierbij het
gereedschap vlak en beweeg het langzaam totdat het
zagen is voltooid. Houd de zaaglijn recht en beweeg het
gereedschap met gelijkmatige snelheid naar voren.
(Fig. 9)
Gebruik het vizier in de voetplaat om de afstand tussen
de voorrand van het zaagblad en het werkstuk te contro-
leren telkens wanneer het zaagblad op de maximale
zaagdiepte is ingesteld. (Fig. 10)
OPMERKING:
• Bij verstekzagen e.d., is het mogelijk dat de onderste
beschermkap niet gemakkelijk beweegt. Gebruik in dat
geval de terugtrekhendel om de onderste beschermkap
omhoog te brengen en het zagen te starten. Laat de
terugtrekhendel los zodra het zaagblad in het materiaal
dringt. (Fig. 11)
LET OP:
• Gebruik nooit een vervormd of gebarsten zaagblad.
Vervang het door een nieuw zaagblad.
• Stapel de te zagen werkstukken niet op elkaar.
• Gebruik de zaag niet voor het zagen van gehard staal,
roestvrij staal, aluminium, hout, kunststoffen, beton,
tegels, e.d. Gebruik de zaag uitsluitend voor het
zagen van zacht staal.
• Raak het zaagblad, het werkstuk of de spanen niet aan
met uw blote hand onmiddellijk na het zagen. Deze
kunnen zeer heet zijn en brandwonden veroorzaken.
• Gebruik altijd zaagbladen met hardmetalen tanden
die geschikt zijn voor uw werk. Het gebruik van
ongeschikte zaagbladen kan leiden tot slechte zaag-
prestaties en/of gevaar voor persoonlijke verwonding.
Verwijderen van zaagspanen
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en zijn
stroomkabel uit het stopcontact is verwijderd alvorens
de stofkap te verwijderen of te installeren.
• De stofkap kan heet worden ten gevolge van hete
zaagspanen. Raak de zaagspanen of de stofkap niet
met blote handen aan.
Verwijder de zaagspanen wanneer deze door het kijkglas
te zien zijn. (Fig. 12)
Druk de knop in en draai hem naar rechts naar het sym-
O
bool
, en verwijder de stofkap. Verwijder de zaagspa-
nen uit de stofkap. (Fig. 13)
LET OP:
• Keer het gereedschap niet ondersteboven. Als u dit
doet, kunnen de opeengehoopte zaagspanen uit de
stofkap vallen.
• Behandel de stofkap voorzichtig om vervorming of
beschadiging ervan te voorkomen.
26
ONDERHOUD
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en niet
op een stopcontact is aangesloten voordat u begint met
inspectie of onderhoud.
Inspecteren van het zaagblad
• Inspecteer het zaagblad zorgvuldig op barsten of
beschadiging vóór en na elk gebruik. Vervang een
gebarsten of beschadigd zaagblad onmiddellijk.
• Voortgezet gebruik met een bot zaagblad kan gevaar-
lijke terugslag en/of overbelasting van de motor veroor-
zaken. Vervang door een nieuw zaagblad zodra u
vaststelt dat het zaagblad niet meer goed snijdt.
• Zaagbladen met hardmetalen tanden voor metaal-
zagen kunnen niet opnieuw gescherpt worden.
Vervangen van de koolborstels (Fig. 14 en 15)
Verwijder en controleer regelmatig de koolborstels. Ver-
vang de koolborstels wanneer ze tot aan de limietmarke-
ring versleten zijn. Houd de koolborstels schoon zodat ze
goed in de houders glijden. Beide koolborstels dienen
tegelijkertijd te worden vervangen. Gebruik uitsluitend
identieke koolborstels.
Gebruik een schroevendraaier om de doppen van de
koolborstelhouders te verwijderen. Haal de versleten bor-
stels eruit, steek de nieuwe erin, en zet de doppen weer
goed vast.
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het
product te handhaven, dienen alle reparaties en alle
andere onderhoudswerkzaamheden of afstellingen te
worden uitgevoerd door een erkend Makita Servicecen-
trum, en dat uitsluitend met gebruik van Makita vervan-
gingsonderdelen.