De vermogensindicatie
toestand van het accupack weer. Wanneer de
vermogensindicatie knippert, is het accupack
leeg. De capaciteitsaanduiding functioneert
niet met NiCd- en NiMH-accupacks.
6.2
Accupack laden
L De accupack kan na levering direct wor-
den gebruikt en kan op elk moment, on-
afhankelijk van de oplaadstatus en zonder
invloed op de levensduur, worden opgela-
den.
Met het oplaadapparaat TRC 3 kunnen alle
Festool accupacks van bouwserie BPS en
PBPC geladen worden. Het oplaadapparaat
herkent automatisch het ingebrachte accu-
type (NiCd, NiMH of Li-ion). Afhankelijk van
de laadtoestand, de temperatuur en de
spanning van het accupack stuurt een micro-
processor het laadproces.
Wordt er een warm NiMH-accupack (> 37 °C)
ingebracht, dan wordt alleen met geredu-
ceerde laadstroom geladen en is de laadtijd
langer.
De LED
[3-1]
van het oplaadapparaat geeft
de betreffende bedrijfstoestand van het op-
laadapparaat weer.
LED geel - continulicht
Oplaadapparaat is gebruiksklaar.
LED groen - snel knipperen
Accupack wordt met maximale stroom gela-
den.
LED groen - langzaam knipperen
Accupack wordt met gereduceerde stroom
geladen, Li ion is voor 80 % geladen.
LED groen - continulicht
Het laadproces is beëindigd of wordt niet op-
nieuw gestart omdat de actuele laadtoestand
groter is dan 80%.
LED rood - knipperen
Algemene foutindicatie, bijv. geen volledig
contact, kortsluiting, accupack defect, etc.
LED rood - continulicht
Accutemperatuur ligt buiten de toelaatbare
grenswaarden.
[1-10]
geeft de laad-
[3]
T 12+3, T 15+3, T 18+3
6.3
Wandbevestiging oplaadapparaat
Het oplaadapparaat TRC 3beschikt aan de
achterzijde over twee langgaten. Het kan
met behulp van twee schroeven (bijv. half-
ronde of vlakkopschroeven met schachtdia-
meter 5 mm) aan een wand worden opge-
hangen (zie afb. [3]).
7
Instellingen
7.1
Draairichting veranderen
• Schakelaar naar links = rechtsdraaiend
• Schakelaar naar rechts = linksdraaiend
7.2
Veranderen van versnelling
L Druk alleen bij een uitgeschakeld toestel
op de versnellingsschakelaar. Anders be-
staat het gevaar dat de aandrijving be-
schadigd wordt.
• Versnellingsschakelaar naar voren (cijfer 1
zichtbaar) = 1e versnelling
• Versnellingsschakelaar naar achteren (cij-
fer 2 zichtbaar) = 2e versnelling
7.3
Schroeven
Stel de omschakelaar
markering op het schroefsymbool
wijst. In deze stand is het draaimoment in-
stelbaar.
L De omschakeling functioneert alleen wan-
neer de machine uitgeschakeld is.
X
Stel het draaimoment aan het draaimo-
mentwiel
[1-12]
Stand 1 = klein draaimoment
Stand 25 = groot draaimoment
De machine wordt bij het bereiken van het
ingestelde draaimoment uitgeschakeld en
het bereiken van de uitschakelwaarde wordt
met een akoestisch signaal weergegeven. De
machine loopt pas opnieuw als de aan-/uit-
schakelaar
[1-3]
losgelaten en opnieuw in-
gedrukt wordt.
7.4
Boren
Stel de omschakelaar
markering op het boorsymbool
In deze stand is het maximale draaimoment
ingesteld.
[1-4]
[1-6]
[1-9]
zo in dat zijn
in:
[1-9]
zo in dat zijn
[1-7]
NL
[1-8]
wijst.
43