f=20 mm
f=6 mm
De maan
Orion-nevel (M 42)
Ringnevel in de Lier (M 57)
Halternevel in het Vosje (M 27)
26
Kleine telescoop-woordenlijst
Wat betekent eigenlijk...
Zenitspiegel:
Een spiegel die de lichtstraal in een rechte
hoek ombuigt. Bij een rechte telescoop wordt
hiermee de observatiestand gecorrigeerd,
zodat je gemakkelijk van boven in het ocu-
lair kunt kijken. Het beeld dat de zenitspiegel
doorgeeft is weliswaar rechtopstaand, maar
gespiegeld.
Brandpuntsafstand:
Alle dingen, die via een optisch systeem (met
een lens) een object vergroten, hebben een
bepaalde brandpuntsafstand. We verstaan
hieronder de weg die het licht van de lens tot
het brandpunt afl egt. Het brandpunt wordt
ook wel de focus genoemd. In de focus is het
beeld scherp. In een telescoop worden de
brandpuntsafstanden van de kijker en van het
oculair gecombineerd.
Lens:
De lens buigt het binnenvallende licht zo om,
dat er na een bepaalde afstand (de brand-
puntsafstand) in het brandpunt een scherp
beeld ontstaat.
Oculair:
Een oculair is een naar je oog toe gericht
systeem van één of meer lenzen. Het oculair
neemt het in het brandpunt van een lens op-
tredende scherpe beeld over en vergroot het
nog eens uit.
Om de vergroting te berekenen kun je een
eenvoudige rekenformule gebruiken:
Brandpuntsafstand van de verrekijker : brand-
puntsafstand van het oculair = de vergrotings-
factor
Je ziet: Bij een telescoop is de vergroting zo-
wel afhankelijk van de brandpuntsafstand van
het oculair als van de brandpuntsafstand van
de telescoopbuis zelf.
Vergroting:
De vergroting is het verschil tussen het beeld
met het blote oog en het beeld door een
vergrotingsinstrument (bijv. een telescoop).
De waarneming met het blote oog staat
gelijk aan 1. Als je nu een telescoop met een
30-voudige vergrotingsfactor hebt, dan zie
je het object door de telescoop 30 keer zo
groot als met je ogen. Zie ook „Oculair".