6.2. Aansluiting warm water
Niet rechtstreeks aansluiten op de koperen leidingen van de uitlaat van warm water van de boiler
om gegalvaniseerde ijzer/koperverbindingen te vermijden (corrosierisico). Het is verplicht om een
diëlektrische verbinding te gebruiken bij installatie van de warmwateruitlaat (geleverd bij het
apparaat). Bij corrosie van de schroefdraad van de warmwateruitlaat van de boiler, die niet is
voorzien van deze bescherming, is onze garantie niet van toepassing.
Bij gebruik van synthetische leidingen (bijv.: PER), wordt de plaatsing van een thermostatische
verdampingsdrukbegrenzer bij de uitgang van het warmwaterapparaat sterk aanbevolen. Deze moet
worden ingesteld aan de hand van de eigenschappen van het gebruikte materiaal.
6.3. Afvoer van condensaten
De afkoeling van de circulerende lucht bij contact met de verdamper, veroorzaakt condensatie van
water in de lucht. De afvloeiing van het gecondenseerde water aan de achterzijde van de
warmtepomp moet worden afgevoerd met kunststof leidingen vanuit de warmtepomp.
Het is zeer belangrijk om een sifon bij de afvoer van het gebruikte water te voorzien (de sifon mag in
geen geval worden gemaakt van de bijgeleverde leiding).
7. Aansluiten van luchtkanalen
kiezen voor geïsoleerde luchtkanalen.
Bij aansluiting van de kanalen moet de besturing dientengevolge anders ingesteld worden.
Het totale ladingsverlies van de aansluitingen en accessoires voor het afvoeren en aanvoeren van
lucht mag niet meer bedragen dan 70 Pa.
condensaat
tot 0,25 l/u aan
Het is daarmee belangrijk om te