nld
Gekozen diamantkernboorkroon op aandrijfspindel (11) van de aandrijf-
machine schroeven en met de hand met een lichte draai vastzetten.
Aandraaien met steeksleutel is niet noodzakelijk. Watertoevoervoorzie-
ning aansluiten (zie 2.5.). Aanboorhulp gebruiken. (zie 2.4.1.). Aandrijf-
machine bij motorgreep (20) en bij tegenhouder (12) vasthouden en de
aanboorhulp in het centrum van de gewenste kernboring aanzetten.
Aandrijfmachine met schakelaar (21) inschakelen.
Let op: Schakelaar van de aandrijfmachine bij handbediend boren nooit
vergrendelen (ongevalgevaar)! Als de aandrijfmachine door een blok-
kerende diamantkernboorkroon uit de hand geslagen wordt, kan een
vergrendelde schakelaar niet meer ontgrendeld worden. De aandrijf-
machine slaat dan ongecontroleerd om en kan alleen maar door het uit-
nemen van de netstekker tot stilstand gebracht worden.
Aanboren tot de diamantkernboorkroon ca. 5 mm geboord heeft. Aan-
boorhulp eruit schroeven, indien nodig met steeksleutel SW 19 losma-
ken. Waterdruk van de watertoevoervoorziening (15) dermate instellen,
dat matig maar constant water uit het boorgat loopt. Te lage waterdruk,
waarbij het afgevoerde materiaal eerder papperig uit het boorgat loopt,
is net zo nadelig voor de arbeidsvoortgang en standtijd van de dia-
mantkernboorkroon als te hoge waterdruk, waarbij het spoelwater hel-
der uit het boorgat loopt. Verder boren tot kernboring klaar is. De aan-
drijfmachine daarbij altijd vasthouden om draaimomentstoten veilig te
kunnen opvangen (ongevalgevaar)! Op veilige stand letten. Grotere
kernboringen met boorstandaard doorvoeren. Erop letten dat bij wer-
king geen water in de motor van de aandrijfmachine komt. Levensge-
vaar!
3.3. Bevestigingsmanieren van de boorstandaards
Het wordt aanbevolen de boorstandaard zonder aandrijfmachine en bo-
orkronen te bevestigen. Met gemonteerde aandrijfmachine is de boor-
standaard topzwaar. Daardoor wordt de bevestiging bemoeilijkt.
3.3.1. Plugbevestiging in beton met slaganker (fig. 5)
Voor kernboringen in beton word de boorstandaard bij voorkeur met een
slaganker (staalplug) bevestigd. Voortgang als volgt:
Plugboring op ca. 220 mm (Simplex en Duplex), ca. 290 mm (Duplex
300) afstand van het midden van de kernboring aftekenen. Plugboring
Ø 15 mm zetten, boordiepte ca. 55 mm aanhouden. Boorgat schoon-
maken, slaganker (23) met hamer inslaan en met zetijzer (24) uitsprei-
den. Alleen toegelaten slaganker (art.nr. 079005) gebruiken. Let op toe-
lating! Draadstang (25) in slaganker schroeven en b.v. met in dwarsgat
van de draadstang gestoken schroevendraaier vastdraaien. De 4 stel-
bouten (5) van de boorstandaard zover terugdraaien, dat ze niet uit de
grondplaat steken. Boorstandaard met sleuf (7) op draadstang positio-
neren, daarbij positie van gewenste kernboring in acht nemen. Schijf
(26) op draadstang monteren en snelspanmoer (27) met steeksleutel
SW 19 vastdraaien. Alle 4 stelbouten (5) met steeksleutel SW 19 aan-
draaien om oneffenheden van het grondvlak te nivelleren. Erop letten
dat de contramoeren het vastdraaien van de stelbouten niet verhinderd.
Bij behoefte contramoeren vastdraaien.
3.3.2. Plugbevestiging in metselwerk met stutanker (ankerschalen) (fig. 6)
Voor kernboringen in metselwerk wordt de boorstandaard met een stut-
anker (ankerschalen) bevestigd. Voortgangswijze als volgt:
Plugboring op ca. 220 mm (Simplex en Duplex), ca. 290 mm (Duplex
300) afstand van het midden van de kernboring aftekenen. Plugboring
Ø 20 mm zetten, boordiepte ca. 85 mm aanhouden. Boorgat schoon-
maken, stutanker (28) met draadstang (25) in boorgat schuiven. Draad-
stang (25) helemaal indraaien env. met in de dwarsboring van de draad-
stang gestoken schroevendraaier vastdraaien. De 4 stelbouten (5) van
de boorstandaard zover terugdraaien, dat ze niet uit de grondplaat ste-
ken. Boorstandaard met sleuf (7) op draadstang positioneren, daarbij
positie van gewenste kernboring in acht nemen. Schijf (26) op draad-
stang monteren en snelspanmoer (27) met steeksleutel SW 19 vast-
draaien. Alle 4 stelbouten (5) met steeksleutel SW 19 aandraaien om
oneffenheden van het grondvlak te nivelleren. Erop letten dat de con-
tramoeren het vastdraaien van de stelbouten niet verhinderd. Bij beho-
efte contramoeren vastdraaien.
Het stutanker kan na de kernboring voor hergebruik verwijderd worden.
Hiertoe word de draadstang ca. 10 mm teruggedraaid. Door een lichte
slag op de draadstang wordt de kegel van het stutanker vrijgemaakt en
het stutanker kan uitgenomen worden.
3.3.3. Bevestiging in metselwerk met draadstang
Bij poreus metselwerk moet men er rekening mee houden, dat de plug-
bevestiging van de boorstandaard niet lukt. In deze gevallen is het aan
te bevelen, het metselwerk compleet te doorboren en de boorstandaard
met een doorgaande draadstang, b.v. M 12, met schijven en moeren te
bevestigen.
3.3.4. Vacuümbevestiging
Voor kernboringen in bouwdelen met gladde oppervlaktes ( b.v. tegels,
marmer), waar geen plugbevestiging mogelijk is, kan de boorstandaard
door vacuüm vastgehouden worden. De geschiktheid van de bouwde-
len voor vacuümbevestiging moet bekeken worden. Met REMS Duplex
en Duplex 300 is deze bevestigingsmanier mogelijk. De benodigde on-
derdelen voor de boorstandaard zijn in de leveringsomvang ingesloten.
Voortgangswijze als volgt:
Dichtring (43) in de groef aan de onderzijde van de grondplaat (6) leg-
gen. Sleuf (7) in de grondplaat (6) met afdekplaat met slangaansluiting
(42) afsluiten. Handelsgebruikelijke vacuuümpomp aansluiten op slang-
aansluiting (41) en boorstandaard op ondergrond vastzuigen. Onder-
druk tijdens de boorwerkzaamhedenregelmatig controleren (manome-
teraanduiding). Gebruiksaanwijzing van de gebruikte vacuümpomp in
acht nemen. Met geringe voortgangsdruk boren.
3.3.5. Bevestiging met snelspanzuil
REMS Duplex en Duplex 300 biedt ook de mogelijkheid, de boorstan-
daard tussen vloer en plafond of tussen twee wanden in te spannen.
Hiertoe word b.v. een handelsgebruikelijke snelspanzuil of een stalen
buis 1
1
/
" tussen de spankop (29) van de boorstandaard en het pla-
4
fond/de wand gepositioneerd en b.v. met in de dwarsboring van de
spankop gestoken schroevendraaier gespannen. De contramoer vast-
draaien.
Let op dat de snelspanzuil cq. de stalen buis recht op de boorzuil staat
en dat de draadspindel (33) minstens 20 mm in de draad van de boor-
zuil alsook in de draad van de spankop geschroefd is om een stabiele
steun te garanderen. Voor verdeling van de aandrukkracht van de snel-
spanzuil op het plafond/de wand dient men een ondergrond van hout
of metaal te gebruiken.
3.4. Droogboren met boorstandaard
REMS Picus S1 und REMS Picus S3
Boorstandaard volgens een van de bij 3.3. beschreven manieren be-
vestigen. Spanhals (13) van de aandrijfmachine in de opname van de
spanhoek (10) steken en imbusbout(en) (8) met zeskantstiftsleutel SW
6 vastzetten. Gekozen diamantkernboorkroon op aandrijfspindel (11)
van de aandrijfmachine schroeven en met de hand met een lichte draai
vastzetten. Aandraaien met steeksleutel is niet nodig.
Stofafzuiging gebruiken (zie 2.4.2.). Wordt bij het droogboren ontstane
stof niet afgezogen, dan kan de diamantkernboorkroon door overver-
hitten beschadigen. Bovendien bestaat het gevaar, dat ruimteverdich-
tende boorstof de diamantkernboorkroon blokkeert.
Aandrijfmachine met schakelaar (21) inschakelen. Schakelaar in inge-
drukte toestand door schuiven van de oranjekleurige knop vergrendelen.
Diamantkernboorkroon met de bedieningshendel (4) langzaam voort-
bewegen en voorzichtig aanboren. Heeft de boorkroon rondom gepakt,
dan kan de voortgangsdruk verhoogd worden. Blijft de aandrijfmachine
op grond van te hoge voortgangsdruk staan of blokkeert wegens weer-
stand in de boorspleet, dan reduceert de multifunctie-elektronica de mo-
torstroom en daarmee het toerental van de aandrijfmachine tot een mi-
nimum. De aandrijfmachine schakelt echter niet uit. Wordt de voort-
gangsdruk verminderd, dan stijgt het toerental van de aandrijfmachine
weer. De aandrijfmachine loopt bij deze voortgang, ook wanneer meer-
dere malen herhaald, geen schade op. Blijft echter ondanks reducering
van de voortgangsdruk de motor staan, dan moet de aandrijfmachine
uitgeschakeld worden en de diamantboorkroon moet met de hand los-
gemaakt worden (zie 5). Netstekker uitnemen!
REMS Picus S2/3,5
De beide schroeven (52) aan de flens van de REMS Duplex 300 los-
maken, REMS Picus S2/3,5 in de geleiding (53) plaatsen. Aandrijfma-
chine vasthouden en schroeven (52) vastmaken. Contramoer vastzet-
ten. Gekozen diamantkernboorkronen op aandrijfas (11) van de aand-
rijfmachine schroeven en met de hand met een lichte draai vastzetten.
Aandraaien met steeksleutel is niet vereist. Aandrijfmachine met scha-
nld