sen of stof bevinden. Acculaders veroorzaken von-
ken die het stof of de dampen tot ontsteking kunnen
brengen.
c) Houd kinderen en andere personen tijdens het
gebruik van de acculader uit de buurt.
d) Zorg voor een goede verlichting van het werkge-
bied.
4.1.2 Elektrische veiligheid
a) De aansluitstekker van het gereedschap moet in
het stopcontact passen. De stekker mag in geen
geval worden veranderd. Onveranderde stekkers
en passende stopcontacten beperken het risico van
een elektrische schok.
b) Voorkom aanraking van het lichaam met geaarde
oppervlakken, bijvoorbeeld van buizen, verwar-
mingen, fornuizen en koelkasten. Er bestaat een
verhoogd risico van een elektrische schok wanneer
uw lichaam geaard is.
c) Gebruik het snoer niet voor een verkeerd doel, om
het gereedschap te dragen of op te hangen of om
de stekker uit het stopcontact te trekken. Houd
het snoer uit de buurt van hitte, olie, scherpe
randen en bewegende gereedschapsdelen. Be-
schadigde of in de war geraakte kabels vergroten het
risico van een elektrische schok.
d) De acculader alleen in droge ruimtes gebruiken.
Het binnendringen van water in het elektrische ge-
reedschap vergroot het risico van een elektrische
schok.
4.1.3 Veiligheid van personen
a) Draag geen sieraden, zoals ringen of kettingen.
De sieraden kunnen een korstsluiting veroorzaken en
leiden tot verbrandingen.
b) Zorg ervoor dat de acculader op een veilige ma-
nier is geplaatst. Een vallend accu-pack of een
vallende acculader kan u en/of anderen in gevaar
brengen.
c) Raak de contacten niet aan.
d) Wanneer de levensduur verstreken is, dienen de
accu-packs op een milieuvriendelijke en veilige
wijze te worden afgevoerd.
e) Kinderen moeten duidelijk worden gemaakt dat
het apparaat geen speelgoed is.
f)
Het apparaat is niet bestemd om gebruikt te wor-
den door personen (inclusief kinderen) met be-
perkte lichamelijke gesteldheid, beperkte senso-
riek of beperkte geestelijke vermogens of per-
sonen (inclusief kinderen) zonder ervaring en/of
kennis, behalve als ze onder toezicht staan van
een voor de veiligheid verantwoordelijk persoon
of van deze persoon aanwijzingen krijgen hoe het
apparaat te gebruiken.
4.1.4 Gebruik en onderhoud van acculaders
a) Laad alleen goedgekeurde Hilti accu-packs met
de acculader.
b) Gebruik geen acculader waarvan de behuizing of
het snoer defect is.
c) Bewaar niet-gebruikte acculaders buiten het be-
reik van kinderen. Laat het apparaat niet gebrui-
ken door personen die er niet mee vertrouwd zijn
of deze voorschriften niet hebben gelezen. Accu-
laders zijn gevaarlijk wanneer deze door onervaren
personen worden gebruikt.
d) Ga zorgvuldig met het gereedschap om. Contro-
leer of er onderdelen gebroken of zo beschadigd
zijn, dat dit nadelig is voor het functioneren van
het gereedschap. Laat beschadigde delen repa-
reren voordat u het gereedschap gebruikt.
e) Gebruik de acculaders en daarbij behorende
accu-packs
volgens
zó als het voor dit speciale apparaattype is
voorgeschreven. Het gebruik van acculaders voor
andere dan de voorziene toepassingen kan tot
gevaarlijke situaties leiden.
Laad accu's alleen op in acculaders die door de
f)
fabrikant worden geadviseerd. Voor een acculader
die voor een bepaald type accu-pack geschikt is, be-
staat het risico van brand wanneer deze met andere
accu's wordt gebruikt.
g) Houd de gebruikte accu of de acculader uit de
buurt van paperclips, munten, sleutels, spijkers,
schroeven of andere kleine metalen voorwerpen,
die een kortsluiting van de accu-pack‑ of laad-
contacten zouden kunnen veroorzaken. Een kort-
sluiting tussen de accu-pack‑ of laadcontacten kan
leiden tot brand of verbrandingen.
h) Bij een verkeerd gebruik kan er vloeistof uit de
accu komen. Voorkom contact. Spoel bij onvoor-
zien contact met water af. Wanneer de vloeistof in
de ogen komt, dient u bovendien een arts te raad-
plegen. Gelekte accuvloeistof kan tot huidirritaties of
verbrandingen leiden.
i)
Zorg ervoor dat de accu-packs niet mechanisch
beschadigd worden.
j)
Beschadigde
accu-packs
scheuren,
gebroken
ingedrukte en/of uitgetrokken contacten) mogen
niet geladen en ook niet meer gebruikt worden.
4.1.5 Service
Laat uw apparaat alleen door gekwalificeerd, vakkun-
dig personeel en alleen met originele reserveonder-
delen repareren. Op deze manier wordt gewaarborgd
dat de veiligheid van het apparaat behouden blijft.
4.2 Aanvullende veiligheidsvoorschriften
4.2.1 Elektrische veiligheid
a) Wordt het voedings- of verlengsnoer tijdens de
werkzaamheden beschadigd, dan mag u dit niet
aanraken. Trek de stekker uit het stopcontact.
deze
voorschriften
en
(bijvoorbeeld
met
onderdelen,
verbogen,
41
nl