Hoofdstuk
01
Bediening van het toestel
Audio-instellingen
1
Druk op M.C. om het hoofdmenu weer
te geven.
2
Draai aan M.C. om een andere menuop-
tie te kiezen en druk erop om AUDIO te se-
lecteren.
3
Draai aan M.C. en selecteer de audio-
functie.
Nadat u de audiofunctie geselecteerd hebt,
stelt u deze als volgt in.
FAD/BAL (fader/balansinstelling)
U kunt de fader/balansinstelling aanpassen.
1 Druk op M.C. om de instellingenmodus weer te
geven.
2 Druk op M.C. om over te schakelen tussen de
fader en balans.
3 Draai aan M.C. om de luidsprekerbalans te rege-
len.
Instelbereik (voor/achter): F15 tot R15
Instelbereik (links/rechts): L15 tot R15
FR 0 is de aanbevolen instelling wanneer u
slechts twee luidsprekers gebruikt.
EQUALIZER (equalizercurven)
Er zijn zes voorgeprogrammeerde equalizerinstellin-
gen: DYNAMIC (dynamisch), VOCAL (vocaal), NATU-
RAL (natuurlijk), CUSTOM (aangepast), FLAT (vlak)
en POWERFUL (power).
! Als FLAT is geselecteerd, wordt het geluid niet ge-
corrigeerd.
1 Druk op M.C. om de instellingenmodus weer te
geven.
2 Draai aan M.C. om de equalizer te selecteren.
DYNAMIC—VOCAL—NATURAL—CUSTOM—
FLAT—POWERFUL
3 Druk op M.C. om de selectie te bevestigen.
TONE CTRL (equalizerinstelling)
U kunt het niveau van de lage, hoge en middentonen
aanpassen.
! Aangepaste equalizerinstellingen worden opge-
slagen in CUSTOM.
1 Druk op M.C. om de instellingenmodus weer te
geven.
2 Selecteer BASS (lage tonen), MID (middentonen)
of TREBLE (hoge tonen) met M.C.
3 Draai aan M.C. om het niveau te regelen.
Instelbereik: +6 tot -6
LOUDNESS (loudness)
90
Nl
De loudness-functie compenseert een tekort aan
hoge en lage tonen bij lage volumes.
1 Druk op M.C. om de instellingenmodus weer te
geven.
2 Draai aan M.C. en selecteer de gewenste instel-
ling.
OFF (uit)—LOW (laag)—HIGH (hoog)
3 Druk op M.C. om de selectie te bevestigen.
SLA (bronniveauregeling)
Met de functie SLA (bronniveauregeling) kunt u het
volumeniveau van elke signaalbron afzonderlijk instel-
len. Hierdoor kunt u plotselinge volumewisselingen
voorkomen wanneer naar een andere signaalbron
wordt overgeschakeld.
! De instellingen zijn gebaseerd op het FM-volume-
niveau, dat u niet kunt wijzigen.
Vergelijk het volumeniveau van de signaalbron die
u wilt aanpassen daarom eerst met het FM-volu-
meniveau.
! Het MW/LW-volumeniveau kan ook met de functie
SLA worden aangepast.
1 Druk op M.C. om de instellingenmodus weer te
geven.
2 Draai aan M.C. om het bronvolume te regelen.
Instelbereik: +4 tot –4
3 Druk op M.C. om de selectie te bevestigen.
Opmerkingen
! Wanneer FM als signaalbron wordt gebruikt,
kunt u niet overschakelen naar SLA.
! De instelling wordt ook uitgevoerd als u het
menu annuleert zonder te bevestigen.
Begininstellingen
Belangrijk
Als het toestel van de accu wordt losgekoppeld,
wordt de energiezuinige modus uitgeschakeld.
Deze moet u weer inschakelen als het toestel
weer met de accu is verbonden. Als het voertuig
niet van een contactschakelaar met accessoire-
stand (ACC) is voorzien, is het (afhankelijk van de
installatiewijze) mogelijk dat het toestel de accu
blijft belasten als de energiezuinige modus is uit-
geschakeld.
1
Houd SRC/OFF ingedrukt tot het toestel
uit gaat.