Instructies Voor Het Personeel; Veiligheidsinstructies Bij Werkzaamheden Met Elektriciteit - zarges ZAP Serie Instrucciones De Montaje Y De Uso

2.4 Instructies Personen die onder invloed staan van drugs, alcohol of van wie het reactievermogen
voor het wordt beïnvloed door geneesmiddelen, mogen niet met het product omgaan.
personeel
2.5 Veiligheidsin- De volgende instructies moeten altijd in acht worden genomen als:
structies bij
• op het product met elektrische apparaten wordt gewerkt
werkzaamhe-
• het product in de buurt van elektrische installaties wordt gebruikt
den met
• het product in de buurt van elektrische kabels wordt gebruikt
elektriciteit
G
E
Elektrische apparatuur uitsluitend onder de volgende voorwaarden op het product
gebruiken:
G
E
LATIES
Product in de buurt van deze installaties uitsluitend onder de volgende voorwaarden
gebruiken:
> Bij toepassing buitenshuis moet u bij een platformhoogte gelijk aan of hoger dan
2,65 mm ballast aanbrengen op het product met artikelnummer 41328. Breng
daartoe een ballastgewicht (artikelnummer 41331) aan op elke uitzetpoot.
> De ondergrond controleren op mogelijk gevaar voor uitglijden door vocht, vuil
en gladheid door ijs of sneeuw.
> Bij alle werkzaamheden op en met het product geschikte veiligheidskleding
dragen (veiligheidshandschoenen, veilige werkschoenen).
> Product niet onbeheerd laten op openbare plaatsen. Product beveiligen tegen
onbevoegde toegang.
> Gereedschappen en materialen niet gooien, maar door een persoon aan een
tweede persoon naar boven of beneden doorgeven.
> Voor ieder gebruik eerst controleren of het product correct werkt. Product niet
gebruiken als onderdelen ontbreken of beschadigd zijn.
EVAAR
LEKTRISCHE SCHOK BIJ HET WERKEN MET ELEKTRISCHE APPARATEN OP HET PRODUCT
> met veiligheidslaagspanning (48 V)
> met veiligheidsscheiding (scheidingstransformator)
> als de apparatuur met een aardlekschakelaar met een lekstroom van 30 mA is
aangesloten
EVAAR
LEKTRISCHE SCHOK BIJ WERKZAAMHEDEN IN DE BUURT VAN SPANNINGSGELEIDENDE INSTAL
!
> De installatie moet vrijgeschakeld en tegen herinschakelen beveiligd zijn.
> Het installatiedeel moet spanningsvrij zijn.
> Het installatiedeel moet met aardingsrail kortgesloten zijn.
> Het installatiedeel moet geïsoleerd zijn tegen naastgelegen
spanningsgeleidende onderdelen.
!
-
167