T
• L ees steeds de etiketten van de kledingstukken en volg de instructies van
de fabrikant voor het strijken.
• Sorteer de te strijken kledingstukken volgens de weefselsoort.
• S trijk eerst de kledingstukken die lage temperaturen vereisen
(bijvoorbeeld zijde en synthetische stoffen) om te vermijden dat zij
beschadigd worden door een te heet strijkijzer.
• I ndien u niet zeker bent van de stof(fen) waaruit het kledingstuk gemaakt
is, test dan eerst een klein oppervlak, zoals een naad of beleg, vooraleer
een zichtbaar deel te strijken. Begin met een lage temperatuur en verhoog
deze geleidelijk aan om de beste instelling te vinden.
• B ij het veranderen van de temperatuur van een hoge naar een lage
instelling, zal het ongeveer 5 minuten duren vooraleer de lagere
temperatuur bereikt wordt.
• B ij het strijken met stoom, gebruik lange, trage strijkbewegingen over de
stof. Dit laat de stoom toe door te dringen in het weefsel terwijl de hitte
van de zoolplaat de vochtigheid uitdroogt.
• O m lijnwaad te strijken, keer het kledingstuk binnenstebuiten. Zorg
ervoor dat het strijkijzer niet te warm is omdat de voering dan kan
smelten of aan de zoolplaat kan kleven.
• O m ritssluitingen te strijken, gebruik een strijkdoek of zorg ervoor dat
de ritssluiting gesloten is en strijk over de flap. Strijk een onbeschermde
ritssluiting nooit met direct contact.
• G ebruik de Strijkgids om de beste instelling en methode te selecteren voor
de stof die u wenst te strijken.
v
h
IPS
OOR
ET
34
S
TRIjKEN