Voor ingebruikname
• Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie Hoofdstuk "Reiniging en onderhoud").
Bedienings- en controle-inrichting
A.
toets ON/OFF van de koelkast
B.
toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)
C.
temperatuurindicatie
D.
toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)
E.
toets COOLMATIC
F.
indicatie voor ingeschakelde COOLMATIC-functie (geel)
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „B" en „D". De toetsen staan
in verbinding met de temperatuurindicatie.
•
Door te drukken op één van de twee toetsen „B" of „D" wordt de tempera-
tuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie
brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert)
omgeschakeld.
•
Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE tem-
peratuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur
te worden bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte
tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de koelruimte moet heersen. De GEWENSTE tempe-
ratuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
30
E
F
A
B C
D