• De instelling is onmiddellijk werkzaam. Na ong. 5 s. schakelt het LC-dis-
play terug naar de normale weergave.
7.2 Flitssynchronisatie
7.2.1 Normale synchronisatie (Afb. 6)
Met SCA-adapter en standaardvoet 301 mogelijk.
Bij de normale synchronisatie wordt de mecablitz ontstoken op het moment
dat de sluiter het filmvlakje geheel vrijgegeven heeft (synchronisatie zodra de
sluiter geheel open staat). Deze normale synchronisatie is de standaardfunc-
tie en wordt door elke camera uitgevoerd. Hij is voor de meeste flitsopnamen
de meest geschikte synchronisatie. De camera wordt afhankelijk van de erop
ingestelde functie naar de synchronisatietijd omgeschakeld (alleen met een
daarvoor geschikte SCA-adapter; accessoire). Gewoonlijk zijn dat tijden van
tussen 1/30 s. en 1/125 s. (zie de gebruiksaanwijzing van de camera). Op
de mecablitz hoeft er voor deze functie niets te worden ingesteld en ver-
schijnt er ook geen aanduiding in het LC-display.
7.2.2 Synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter (REAR-functie)
(Afb. 7)
Alleen met een daarvoor geschikte SCA-adapter en camera mogelijk!
Sommige camera's bieden de mogelijkheid het tijdstip van de synchronisatie
te verschuiven naar een moment vlak voordat de sluiter van de camera weer
begint dicht te gaan (REAR-functie). Dit is vooral bij langere belichtingstijden
(langer dan bijv. 1/30 seconde) en bewegende onderwerpen met een eigen
lichtbron van belang omdat bewegende lichtbronnen dan een "lichtspoor"
achter zich laten in plaats van - als bij synchronisatie bij het opengaan van
de sluiter - die voor zich uit op te bouwen. Met het synchroniseren bij het
dichtgaan van de sluiter wordt op deze manier van dat type opnamen een
"natuurlijker" weergave van de opnamesituatie verkregen!
Afhankelijk van de op de camera ingestelde functie en van de SCA-adapter
stelt de camera langere belichtingstijden dan zijn flitssynchronisatietijden in.
Bij sommige camera's moet de REAR-functie op de camera zelf wor-
den geactiveerd. Een instelling op de mecablitz is dan niet mogelijk,
c.q. blijft werkeloos. De betreffende details vindt u in de gebruiksaan-
wijzingen van SCA-adapter en camera.
Inschakelen van de REAR-functie
• Druk zo vaak op de toets Select, dat in het LC–display REAR verschijnt.
• Druk zo vaak op de toets "+", dat in het LC-display On knippert.
• De instelling is onmiddellijk werkzaam. Na ong. 5 s. schakelt het LC-dis-
play terug naar de normale weergave.
Het symbool REAR voor de synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter
blijft na de instelling in het LC-display van de mecablitz aangegeven!
Gebruik bij langere belichtingstijden een statief om bewegen van de
camera tijdens het opnemen te voorkomen. Deze functie na de opna-
me weer uitschakelen, daar er anders ook bij de "normale" flitsopna-
men ongewenst lange belichtingstijden ingesteld zouden kunnen wor-
den.
Uitschakelen van de REAR-functie
• Druk zo vaak op de toets Select, dat in het LC–display REAR verschijnt.
• Druk zo vaak op de toets "-", dat in het LC-display OFF knippert.
• De instelling is onmiddellijk werkzaam. Na ong. 5 s. schakelt het LC-dis-
play terug naar de normale weergave.
Het symbool REAR voor synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter wordt
niet meer in het display van de mecablitz aangegeven! De mecablitz wordt
weer gesynchroniseerd op het moment dat de sluiter net open staat (normale
synchronisatie).
7.2.3 Synchronisatie bij lange belichtingstijden / SLOW
Sommige camera's bieden de mogelijkheid tot het maken van flitsopnamen
met lange belichtingstijden. Deze functie biedt de mogelijkheid om in het
donker de achtergrond beter op de foto te laten uitkomen. Dit wordt bereikt
door belichtingstijden die aangepast zijn aan het omgevingslicht. Daarbij
59