17. Stel de katheter af onder fluoroscopie. De distale veneuze tips dienen op het
niveau van de atriale vertakking van de vena cava of in het rechtse atrium te
zijn om optimale bloedflow te verzekeren.
Opmerking: Femorale plaatsing van de kathetertip wordt aanbevolen bij de
vertakking van de vena iliaca en de vena cava inferior.
TUNNELVORMING EN PLAATSING VAN DE MANCHET:
18.
Plaats de katheter op het verwachte tunnelpad.
19.
Noteer de gewenste locatie waar de manchet zal worden geplaatst.
20.
Breng een voldoende hoeveelheid plaatselijk verdovingsmiddel aan op de hele
lengte van het tunnelpad en de uitgangsplaats.
21.
Verwijder het stilet en de lumenklem vóór de tunnelvorming.
22.
Maak op twee mogelijke manieren een retrogradieve tunnel:
22a. Met een recht, stomp tunnelinstrument (de tunnelhuls verwijderen).
Bevestig het tunnelinstrument aan de tunneladapter aan het voedingseinde
van het lumen. Maak de tunnel naar beneden langs de borstwand.
22b. Met behulp van een tunnelinstrument met ringhandvat. Steek het
tunnelinstrument met ringhandvat door de uitgangsplaats langs
de katheter door de tunnel omhoog. Bevestig de katheter aan het
tunnelinstrument en trek het lumen terug door de uitgangsplaats.
23.
Verwijder de tijdelijke lumenklem en bewaar deze voor volgende aanwijzingen.
24.
Maak een incisie bij de uitgangsplaats van de tunnel. Maak de incisie bij de
uitgangsplaats breed genoeg voor de manchet, ongeveer 1 cm.
25.
Maak met stompe dissectie een subcutane tunnelopening. Steek het
tunnelinstrument in de inbrengplaats en maak een korte subcutane tunnel.
Maak de tunnel in de richting van de incisie bij de uitgangsplaats. Ga daarbij
niet door spierweefsel. De tunnel dient met zorg te worden gemaakt om letsel
aan de omliggende bloedvaten te voorkomen.
25a. Voor inbrenging in de vena femoralis: Maak een subcutane tunnel met de
uitgangsplaats van de katheter in de bekkenomgeving.
Waarschuwing: Het subcutane weefsel NIET te ver uitrekken tijdens het maken van
de tunnel. Te ver uitrekken kan het ingroeien van de manchet vertragen/voorkomen.
26.
Leid de katheter voorzichtig in de tunnel. Trek of ruk niet aan de
katheterslang. Als er weerstand wordt gevoeld, kan verdere stompe dissectie
inbrenging vergemakkelijken.
Waarschuwing: Het tunnelinstrument NIET in een hoek naar buiten trekken. Houd
het tunnelinstrument recht om schade aan de kathetertip te voorkomen.
Opmerking: Een tunnel met een brede lichte boog vermindert het risico van
knikken. De tunnel dient kort genoeg te zijn om de verlengset van de katheter ervan
te weerhouden in de uitgangsplaats te gaan, doch lang genoeg om de manchet 2 cm
(minimaal) bij de huidopening vandaan te houden.
27.
Bevestig de tijdelijke lumenklem opnieuw op dezelfde plaats zoals eerder
aangegeven in nr. 6.
INSTALLATIE VAN DE 14F Split Cath
28.
Met de meegeleverde katheterklem afklemmen om bloedverlies of luchtembolie
te voorkomen.
29.
Verwijder volgens een aseptische techniek de tunneladapter door het
katheterlumen bij de aangewezen voedingsvolumelijnen recht en op een
zodanige manier af te snijden dat het een schoon, glad oppervlak produceert.
Alleen afsnijden bij de aangegeven lijn.
Let op: Uitsluitend de Medcomp
gebruiken.
Waarschuwing: Het katheteruiteinde, de cilinder, de compressiering of de
verlengsets NIET in een antiseptisch middel (bijv. alcohol, PVP, enz.) dompelen vóór
of tijdens de installatie.
22a.
22b.
14F Split Cath
®
1
Rg:
®
Rg verlengset met deze katheter
®
-65-