6.2 Condenswater
Het condenswater moet dagelijks worden afgelaten door
de aflaatklep (ref. 11) open te draaien (bodemkant van het
drukvat).
Let op!
Het condenswater uit het drukvat bevat olieresten.
Ontdoet u zich van het condenswater op een
milieuvriendelijke manier en deponeer het op een
overeenkomstige inzamelplaats.
6.3 Veiligheidsklep (ref. 10)
De veiligheidsklep is afgesteld op de maximaal
toegestane druk van de druktank. Het is niet toelaatbaar
de veiligheidsklep te verstellen of de verzegeling ervan
te verwijderen. Om te verzekeren dat de veiligheidsklep,
indien nodig, naar behoren werkt, dient u de klep van
tijd tot tijd in werking te stellen. Trek flink aan de ring tot
perslucht hoorbaar wordt afgeblazen. Laat daarna de ring
weer los.
8. MOGELIJKE STORINGEN EN TOEGESTANE REMEDIES
STORING
Luchtlekkage uit de klep van
de pressostaat bij stilstaande
compressor.
Afname van het rendement.
Veelvuldig starten. Lage
drukwaarden.
De compressor stopt en start na
enkele minuten weer zelfstandig
op.
De compressor stopt na enkele
startpogingen.
De compressor stopt niet en de
veiligheidsklep grijpt in.
Alle overige werkzaamheden moeten door de erkende Servicecentra worden uitgevoerd, waarbij originele
onderdelen gebruikt moeten worden. Zelfstandig de machine proberen te repareren kan de veiligheid in
gevaar brengen en maakt sowieso de garantie ongeldig.
6.4 Opbergen
Let op!
Trek de netstekker uit het stopcontact, ontlucht
het apparaat en alle aangesloten pneumatische
gereedschappen. Berg de compressor op zodat hij niet
door onbevoegden in werking kan worden gesteld.
Let op!
De compressor alleen in een droge en voor
onbevoegden ontoegankelijke omgeving opbergen.
Niet kantelen, alleen recht staand opbergen!
7. AFVALBEHEER EN RECYCLAGE
Het toestel en zijn accessoires bestaan uit diverse
materialen, zoals b.v. metaal en kunststof. Ontdoet u
zich van defecte onderdelen op de inzamelplaats waar u
gevaarlijke afvalstoffen mag afgeven. Informeer u in uw
speciaalzaak of bij uw gemeentebestuur!
OORZAAK
Afsluitklep die wegens slijtage of
vuil op het afsluitvlak niet correct
zijn functie vervult.
Overmatige vraag naar
prestaties of eventuele lekkage
uit koppelingen en/of leidingen.
Mogelijkheid verstopt aanzuigfilter.
Ingreep van de thermische
beveiliging i.v.m. oververhitting van
de motor.
Ingreep van de thermische
beveiliging i.v.m. oververhitting
van de motor (verwijdering
stekker tijdens bedrijf, lage
voedingsspanning).
Abnormale werking van de
compressor of breuk van de
pressostaat.
45
REMEDIE
Draai de zeskantkop van de
afsluitklep los, reinig de zitting en
het schijfje van speciaal rubber
(vervang indien versleten).
Monteer opnieuw en draai
zorgvuldig vast.
Vervang de pakkingen van de
koppelingen of vervang het filter.
Reinig de luchtdoorvoeropeningen
in de toevoer. Lucht de werkruimte.
Bedien de stopschakelaar. Lucht
de werkruimte. Wacht enkele
minuten en de compressor zal
zelfstandig weer opstarten.
Neem de stekker uit en breng het
apparaat naar het servicecentrum.
N
L