ONDERHOUD EN OPSLAG
8. ONDERHOUD EN OPSLAG
Een correct onderhoud is fundamenteel om in de tijd de
oorspronkelijke efficiëntie en gebruiksveiligheid van de
machine in stand te houden.
LET OP!
– Haal de kap van de bougie.
– Wacht tot de motor voldoende afgekoeld is.
– De olie, benzine of andere vervuilende materialen
niet in het milieu gooien.
CILINDER EN GELUIDSDEMPER
Om brandgevaar te beperken, worden de vleugels van
de cilinder regelmatig gereinigd met perslucht en wordt
de zone van de geluidsdemper vrijgemaakt van zaagsel,
takjes, bladeren of ander afval.
STARTGROEP
Om oververhitting en schade aan de motor te voorko-
men, moeten de roosters voor de aanzuiging van de
koellucht altijd schoon en vrij van zaagsel en vuil zijn .
Het starttouw moet vervangen worden bij de eerste te-
kenen van slijtage.
BEVESTIGINGEN
Controleer regelmatig of alle schroeven en moeren goed
aangezet zijn en of de handgrepen stevig vastzitten.
REINIGING VAN DE LUCHTFILTER (Fig. 12)
BELANGRIJK
filter gereinigd wordt, voor de goede werking en de le-
vensduur van de machine. Werk nooit zonder filter of met
een beschadigde filter, om geen onherroepelijke schade
toe te brengen aan de motor.
De reiniging wordt uitgevoerd elke 15 werkuren.
Om de filter te reinigen:
– Draai de knop (3) los, demonteer het deksel (1) en ver-
wijder het filterelement (2).
– Was het filterelement (2) met water en zeep. Gebruik
geen benzine of andere oplosmiddelen.
– Laat de filter drogen aan de lucht.
– Hermonteer het filterelement (2) en het deksel (1),
door de knop weer aan te draaien (3).
Tijdens het onderhoud:
Het is essentieel dat de lucht-
CONTROLE VAN DE BOUGIE (Fig. 13)
Periodiek wordt de bougie gedemonteerd en gereinigd,
door eventuele restjes te verwijderen met een metalen
borsteltje.
Controleer en herstel de correcte afstand tussen de
elektrodes.
Hermonteer de bougie en draai hem stevig vast met de
bijgeleverde sleutel.
De bougie moet ingeval van doorgebrande elektroden of
een beschadigde isolatie, en ieder geval elke 100 werk-
uren, vervangen worden door een bougie met analoge
karakteristieken.
REGELING VAN DE CARBURATOR
De carburator werd in de fabriek geregeld met het oog
op de beste prestaties in alle omstandigheden, met een
minimale uitstoot van schadelijke gassen, overeenkom-
stig de geldende normen.
In geval van schaarse prestaties, wendt u zich tot de Ver-
koper voor een controle van de brandstoftoevoer en de
motor.
• Regeling van het minimumtoerental
LET OP!
bewegen met de motor op het minimumtoerental.
Als de snij-inrichting beweegt met de motor op zijn
minimumtoerental, neem dan contact op met uw
verkoper om de motor goed af te stellen.
VIJLEN VAN DE DRAADSNIJDER (Fig. 14)
– Haal de draadsnijder (1) uit de bescherming (2), door
de schroeven (3) los te draaien.
– Zet de draadsnijder vast in een bankschroef en vijl met
behulp van een platte vijl. Zorg ervoor dat de originele
snijhoek behouden blijft.
– Hermonteer het mes op de bescherming.
VERVANGING VAN DE DRAAD VAN DE KOP
(Fig. 15)
– Volg de volgorde die aangegeven is op de afbeel-
ding.
NL
De snij-inrichting mag niet
11