Modus voor
limietfunctie
Display
van radiosig-
naalbereik
C0
UIT
C1
AAN
4. Druk op de OK-toets om de nieuwe instel-
ling te accepteren.
OPMERKING:
• Voor meer informatie over het registre-
ren van het gereedschap en de monta-
gechecker zie de instructiehandleiding
van de montagechecker.
Zoemerinstelling
• U kient kiezen uit drie zoemerstanden.
1. Stel het gereedschap in op instellingconfi-
guratiemodus. (Zie pagina 61.)
. Druk eenmaal op de A-toets.
• De huidige instellingswaarde zal worden
weergegeven.
3. Druk op de
gewenste waarde in te stellen.
Display
b0
Geen zoemer
b1
Zoemer met groene indicator
b
Zoemer met rode indicator
4. Druk op de OK-toets om de nieuwe instel-
ling te accepteren.
Instelling LED-lampje
• U kunt kiezen uit twee LED-lichtstanden.
1. Stel het gereedschap in op instellingconfi-
guratiemodus. (Zie pagina 61.)
. Druk eenmaal op de B-toets.
• De huidige instellingswaarde zal worden
weergegeven.
3. Druk op de
of
stand in te stellen.
Display
L1
Gekoppeld aan LED-lichtknop
L
Gekoppeld aan werking startschakelaar
4. Druk op de OK-toets om de nieuwe instel-
ling te accepteren.
Status
Het gereedschap werkt
zonder
communicatie
met de montagechecker.
Het gereedschap werkt
niet zonder communica-
tie met de montagechec-
ker.
of
-toetsen om de
Functie
-toetsen om de LED-
Functie
Snelheidsregelingsfunctie
• De snelheid (omw/min) kan worden veran-
derd door de hoeveelheid waarmee de start-
schakelaar wordt ingedrukt.
1. Stel het gereedschap in op instellingconfi-
guratiemodus. (Zie pagina 61.)
. Druk driemaal op de B-toets.
• De instellingswaarde zal worden weer-
gegeven.
3. Druk op de
ling naar AAN of UIT te veranderen.
Bediening
P0
P1
4. Druk op de OK-toets om de nieuwe instel-
ling te accepteren.
Alle instellingen initialiseren
• In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe alle
gereedschapsinstellingen kunnen worden
teruggesteld naar hun standaardwaarden bij
het verlaten van de fabriek.
• De foutweergave zal worden uitgeschakeld.
1. Stel het gereedschap in op instellingconfi-
guratiemodus. (Zie pagina 61.)
. Druk op de C-toets.
• Het bedieningspaneel zal beginnen te
knipperen.
Display: de letter "F" knippert aan en uit.
Accu-indicatielampje: de bovenste en
onderste balkjes van de accu knipperen
aan en uit.
Zie afbeelding
3. Druk op de OK-toets om de geselecteerde
instelling te accepteren.
• Het bedieningspaneel stopt met knippe-
ren en zal gaan branden.
Standaardinstellingen (Oorspronkelijke in-
stellingen/fabrieksinstellingen)
• Snelheidaanpassingsfunctie
→ GA1: 80 GA2: 75 GA3: 45
• Automatische terugschakelfunctie → 0
• Kruisdraadreductiefunctie → R0
• Afbouwfoutreductiefunctie → 0
• Alarmfunctie onderhoudsinterval → 0
• Limietfunctie radiosignaalbereik → C0
• Zoemerinstelling → b0
• Instelling LED-lampje → L1
• Snelheidsregelingsinstelling → P0
- 63 -
of
-toetsen om de instel-
Functie
Snelheidsregeling AAN
Snelheidsregeling UIT
17
NL
NL