3.3
BEDIENING VAN HET APPARAAT MET
DE AFSTANDSBEDIENING
3.3.1
Bij het ontwerpen van de met het apparaat geleverde
Afstandsbediening
afstandsbediening zijn we uitgegaan van een maximale
degelijkheid en een uitzonderlijk gebruiksgemak, maar
desalniettemin moet bij het gebruik ervan met het
onderstaande rekening gehouden worden.
U moet bijvoorbeeld vermijden om:
- hem in de regen te laten staan, water op de toetsen
te laten komen of hem in het water te laten vallen;
- er hard tegen aan te stoten of hem op harde
oppervlakken te laten vallen;
- hem aan het directe zonlicht bloot te stellen;
- tijdens het gebruik van de afstandsbediening zelf,
obstakels tussen de afstandsbediening en het
apparaat te plaatsen.
Verder:
- als er in dezelfde ruimte andere apparaten met
afstandsbediening (TV, radio, stereo-installatie, enz.)
gebruikt worden kunnen er zich bepaalde storingen
voordoen;
- elektronische en TL-lampen kunnen de communicatie
tussen de afstandsbediening en het apparaat
beïnvloeden;
- verwijder de batterijen als de afstandsbediening langere
tijd niet gebruikt wordt.
3.3.2
Voor de afstandsbediening mogen uitsluitend 2 droge
Plaatsing van de
batterijen LR03 van 1,5 V gebruikt worden (bij de levering
batterijen
inbegrepen) welke, als ze eenmaal leeg zijn, uitsluitend
via de door de plaatselijke overheid ingestelde speciale
verzamelpunten voor dit soort afval opgeruimd mogen
worden.
Beide batterijen moeten gelijktijdig vervangen worden.
Voor het plaatsen van de batterijen moet u het speciale
klepje met kliksluiting aan de achterkant van de
afstandsbediening openmaken. Bij het plaatsen van de
batterijen moet u goed opletten dat de polariteitstekens
onderin het vakje nauwgezet aangehouden worden.
Sluit het klepje met kliksluiting weer nadat u de batterijen
weer geplaatst heeft.
3.4
AFSTANDSBEDIENING
3.4.1
De afstandsbediening vormt de verbinding tussen de
Configuratie van
gebruiker en het apparaat. Het is dus van het grootste
de
belang dat u de onderdelen van de afstandsbediening
afstandsbediening
kent die een dergelijke verbinding mogelijk maken.
T1
In-/uitschakeling.
T2
Welzijn toets (automatisch).
T3
Nachtelijk welzijn toets.
T4
Keuzeschakelaar werkwijzen.
T5
Keuzeschakelaar ventilatorsnelheid.
T6
Drukknop voor de instelling van de juiste tijd en de
programma's.
T7
Drukknop voor het vermeerderen (+) of verminderen
(-) van de ingestelde waarde van de temperatuur/tijd.
T8
Drukknop voor de inschakeling van de uitwendige
luchtinlaat (uitsluitend indien het apparaat met deze
accessoire uitgerust is).
T9
In-/uitschakeling van het verstelbare keerschot.
T10 Reset drukknop.
T11 Drukknop voor de inschakeling van de programma's.
D
Display: op de display worden naast de waarden
van de instellingen die ingevoerd worden de
signaleringen voor de staat van de werking
weergegeven.
D1
Weergave van de ventilatorsnelheid of van de
automatische werkingsstand (AUTO).
160
-
+
D3
D2
D1
D8
AUTO
AUTO
1
2
D9
T1
F
A
T4
N
T5
T8
T9
+
-
D4
D5
D6
D7
H
D10
M
T2
T3
+
S
E
T7
T
-
T6
T11
T10
UNICO-HE