4. Harnasgordels die voldoen aan ANSI/ASSE
Z359.11, moeten worden gebruikt met andere com-
ponenten van een persoonlijk valbeveiligingssys-
teem die de maximale houdkrachten beperken tot
1800 pound (opmerking van de vertaler: dat is 816
kilogram) (8 kN) of minder.
5. Ophangingsintolerantie, ook wel hangtrauma of
orthostatische intolerantie genoemd, is een ernstige
aandoening die kan worden voorkomen door een
goede constructie van het klimharnas, onmiddellijke
redding en voorzieningen voor ophangingsontlasting
na een val. Een gebruiker die bij bewustzijn is, kan
een voorziening voor de ophangingsontlasting geb-
ruiken, waardoor de spanning rond de benen van de
gebruiker wordt weggenomen, de doorbloeding weer
mogelijk wordt en daardoor het ontstaan van het
hangtrauma kan worden vertraagd. Een verlenging
van een bevestigingselement mag niet rechtstreeks
worden bevestigd aan een verankering of
ankerverbinding voor valbeveiliging. Houdkrachten
moet met een energie-absorberende voorziening
worden beperkt tot een maximum van 1800 pound
(opmerking van de vertaler: dat is 816 kilogram) (8
kN). De lengte van de verlenging van het bevestig-
ingselement kan van invloed zijn op de vrije val-
hoogte en de berekeningen van de vrije val-speling.
6. De rek van een harnasgordel, dat wil zeggen de
maat waarmee een persoonlijk valbeveiligingssys-
teem tijdens een val kan rekken en vervormen, kan
bijdragen aan de algehele rek van het systeem bij het
opvangen van een val. Bij de berekening van de totale
val-speling voor een bepaald valbeveiligingssysteem
is het van belang rekening te houden met de toe-
name van de valhoogte als gevolg van de rek van de
harnasgordel, de lengte van de harnasgor-
del-verbinding, de plaats van het lichaam van de
gebruiker in de harnasgordel en alle andere factoren
die daaraan bijdragen.
7. Indien niet in gebruik, mogen ongebruikte klimsets
die nog aan de D-ring van de harnasgordel zijn beves-
tigd, niet worden bevestigd aan enig werkhoud-
ing-bepalend element of enig ander constructie-ele-
ment van de harnasgordel, tenzij dit door de bevoeg-
de persoon en de fabrikant van de set aanvaardbaar
wordt geacht. Dit is vooral belangrijk bij het gebruik
van sommige sets in Y-vorm, omdat de [gevaarlijke
schok-] belasting door de ongebruikte klimset
gedeeltelijk kan worden overgedragen op de gebrui-
ker als de set niet kan loskomen van het klimharnas.
De rustbevestiging van de set bevindt zich in de regel
in de borstzone, om het gevaar voor struikelen en
verstrengeling te beperken.
8. Losse riemuiteinden kunnen verstrikt raken in
machines of leiden tot het onbedoeld loskoppelen
van een compensator. Alle harnasgordels moeten
vergrendelingsriemen of andere componenten
hebben, die dienen om de losse riemuiteinden te
controleren.
9. Vanwege de aard van zachte lusverbindingen is
het aan te raden deze alleen te gebruiken voor het
verbinden met andere zachte lussen of karabiners.
Karabijnhaken mogen niet worden gebruikt, tenzij de
fabrikant toestemming heeft gegeven voor het geb-
ruik ervan. De delen 10-16 geven gedetailleerde in-
formatie wat betreft de positie en het gebruik van
verschillende bevestigingen die ter beschikking
worden gesteld voor deze harnasgordel.
10. Rug
Het rug-bevestigingselement moet worden gebruikt
als belangrijkste bevestiging voor valbeveiliging,
tenzij de toepassing het gebruik toestaat van een
verwisselbare bevestiging. De rug-bevestiging kan
ook worden gebruikt voor voortbewegingsbeperking
of redding. Bij een val met rug-bevestiging moet de
constructie van de harnasgordel de belasting door
de schouderriemen leiden, die de gebruiker steunen,