en om de bovenbenen heen. De rug-bevestiging van
een gebruiker zal na een val tot een verticale li-
chaamshouding leiden met een lichte kanteling naar
voren en een lichte druk op de onderkant van de
borst. De keuze tussen een verschuifbaar en een
vast rug-bevestigingselement moet zorgvuldig
worden gemaakt. Verschuifbare rug-bevestigingen
zijn meestal gemakkelijker aan te passen aan ver-
schillende gebruikersgroottes en laten een meer
verticale rustpositie toe na een val, maar ze kunnen
de rek van de harnasgordel vergroten.
11. Borst
De borst-bevestiging kan worden gebruikt als alter-
natieve bevestiging voor valbeveiliging voor toe-
passingen waarbij een deskundig persoon vaststelt
dat de rug-bevestiging ongeschikt is en waarbij een
val in geen enkele andere richting mogelijk is dan
met de voeten naar voren. Toegestane praktische
toepassingen voor borst-bevestiging zijn onder
andere ladderbeklimming met geleide valbeveiliging,
ladderbeklimming met zelf-oprollende reddingslijn
boven het hoofd voor valbeveiliging, werkhoud-
ing-bepaling en kabeltoegang. De borst-bevestiging
kan ook worden gebruikt voor voortbewegingsbep-
erking of redding. Bij een val met borst-bevestiging
moet de constructie van de harnasgordel de belast-
ing door de schouderriemen leiden, die de gebruiker
steunen, en om de bovenbenen heen. De
borst-bevestiging van een gebruiker zal na een val
ongeveer tot een zit- of wieg-houding leiden, waarbij
het gewicht zich concentreert op de bovenbenen, de
billen en de onderrug. Het werkhouding-bepaling van
de gebruiker door de borst-bevestiging zal tot een
nagenoeg verticale lichaamshouding leiden. Indien
de borst-bevestiging wordt gebruikt als valbeveilig-
ing, moet de bevoegde persoon die het gebruik ervan
beoordeelt maatregelen nemen om ervoor te zorgen
dat een val alleen kan plaatsvinden met de voeten
naar voren. Dit kan de beperking van de toegestane
vrije valhoogte omvatten. Een borstbevestiging die is
ingebouwd in een verstelbaar type borstriem, kan
ertoe leiden dat de borstriem naar boven schuift en
de gebruiker wurgt bij een val, bij het eruit trekken,
tijdens het hangen, enz. Voor deze toepassingen
moet de bevoegde persoon versies van de har-
nasgordel met een vaste borst-bevestiging in over-
weging nemen.
12. Frontaal
De frontale bevestiging dient als verbinding bij de
ladderbeklimming voor geleide valbeveiligingen waa-
rbij een val in geen enkele andere richting mogelijk is
dan met de voeten naar voren, en daarnaast kan ze
worden gebruikt voor de werkhouding-bepaling. De
frontale bevestiging van een gebruiker zal na een val
of bij de werkhouding-bepaling leiden tot een zit-
tende houding met verticaal bovenlichaam, waarbij
het gewicht zich concentreert op de bovenbenen en
de billen. Bij een val met frontale bevestiging moet
de constructie van de harnasgordel de belasting met
behulp van de heupriem rechtstreeks om de boven-
benen heen en onder de billen leiden. Indien de
frontale bevestiging wordt gebruikt als valbeveiliging,
moet de bevoegde persoon die het gebruik ervan
beoordeelt maatregelen nemen om ervoor te zorgen
dat een val alleen kan plaatsvinden met de voeten
naar voren. Dit kan de beperking van de toegestane
vrije valhoogte omvatten.
13. Schouder
De
schouder-bevestigingselementen
worden gebruikt in paren en zijn goedgekeurd voor
redding en toegang/berging. De schouder-bevestig-
ingselementen mogen niet worden gebruikt als val-
beveiliging. We adviseren om schouder-bevestig-
ingselementen te gebruiken in combinatie met een
schouderdrager waarin een spreidelement is inge-
bouwd om de schouderriemen van de harnasgordel
uit elkaar te houden.
moeten