2.
Tik met een schroevendraaier e.d. eenmaal op het
gereedschapshuis rond de handgreep. (Het indica-
tielampje zal uitgaan.) (Fig. 8)
3.
Laat de trekschakelaar los. (Het indicatielampje zal
0,5 seconden lang branden en daarna uitgaan.)
(Fig. 9)
4.
Tik zoveel keer op het gereedschapshuis als het
eerste cijfer (tiental) van het vooraf in te stellen getal,
behalve 0. (Het indicatielampje zal groen branden
en daarna uitgaan.)
Voorbeeld: Tik eenmaal op het gereedschapshuis
indien het vooraf in te stellen getal 12 is.
Controleren van de instelling
Schakel het gereedschap uit en bevestig de accu. Het indicatielampje zal het vooraf ingestelde getal aangeven.
Het groene lampje toont het eerste cijfer (tiental). Het rode lampje toont het tweede cijfer (eenheden).
Voorbeeld: Vooraf ingesteld getal 12.
Het groene lampje knippert eenmaal
Betrekking tussen vooraf ingesteld getal en werking
Vooraf
ingesteld
getal
00
Het automatische stopmechanisme werkt niet.
Na verloop van het vooraf ingestelde aantal
seconden [= aantal slagen (vooraf ingesteld getal
x 2) x 0,02 seconden]
Het groene lampje gaat branden.
01 – 99
Uitschakelen voordat het vooraf ingestelde aantal
seconden [= aantal slagen (vooraf ingesteld getal
x 2) x 0,02 seconden] zijn verlopen
Het rode lampje gaat branden en gaat vervol-
gens uit.
Indicatielampje
• Nadat het vooraf ingestelde aantal slagen is bereikt, zal
het indicatielampje groen branden.
• Het rode lampje zal branden indien de trekschakelaar
wordt ingedrukt voordat het vooraf ingestelde aantal
slagen is bereikt. Dit lampje geeft aan dat de werking
niet voltooid is.
Bediening (Fig. 10, 11, 12 en 13)
[*1] U kunt niet vooraf instellen voor automatische stop
na meer dan 200 slagen (langer dan 4 seconden).
[*2] De aandraaitijd geldt voor wanneer de trekschake-
laar volledig wordt ingedrukt.
Het juiste aandraaikoppel kan verschillen afhankelijk van
het soort en de maat van de schroef/bout, het materiaal
van het te bevestigen werkstuk, enz. De verhouding tus-
sen het aandraaikoppel en de vastdraaitijd is aangege-
ven in Fig. 10 en 12 voor de standaardbout, en in
Fig. 11 en 13 voor de bout met hoge trekvastheid.
Houd het gereedschap stevig vast en plaats de punt van
de schroefbit in de schroefkop. Oefen zoveel kracht op
het gereedschap uit als nodig is om de schroefbit op z'n
plaats te houden. Schakel vervolgens het gereedschap
in om de werkzaamheden te starten.
OPMERKING:
• Houd het gereedschap altijd haaks.
• Wanneer u de in de figuren aangegeven vastdraaitijden
overschrijdt, kan de schroef doldraaien of de schroef-
kop of de punt van de schroefbit beschadigd worden.
Het verdient daarom aanbeveling eerst een proefje te
nemen voor het vaststellen van de juiste vastdraaitijd.
Het rode lampje knippert tweemaal
Rechtse draairichting
5.
Druk de trekschakelaar in en laat hem vervolgens
los.
6.
Tik zoveel keer op het gereedschapshuis als het
tweede cijfer (eenheden) van het vooraf in te stellen
getal, behalve 0. (Het indicatielampje zal rood bran-
den en vervolgens uitgaan.)
Voorbeeld: Tik tweemaal op het gereedschapshuis
indien het vooraf in te stellen getal 12 is.
7.
Druk de trekschakelaar in en laat hem vervolgens
los. (Het indicatielampje zal branden.)
8.
Maak de accu los van het gereedschap. (De instel-
ling is voltooid.) (Het indicatielampje zal uitgaan.)
Het lampje gaat uit.
Linkse draairichting
Het automatische stopmechanisme werkt niet.
Het automatische stopmechanisme werkt niet.
Het indicatielampje gaat uit.
• Wanneer u het gereedschap doorlopend gebruikt, moet
u het gereedschap 15 minuten laten rusten alvorens
met een verse accu verder te werken.
Het aandraaikoppel wordt beïnvloed door een groot aan-
tal verschillende faktoren, waaronder de volgende.
Kontroleer na het vastdraaien altijd het aandraaikoppel
met een momentsleutel.
1.
Wanneer het batterijpak bijna leeg is, neemt het vol-
tage af en vermindert het aandraaikoppel.
2.
Schroefbit of schroefdop Gebruikt u niet de juiste
maat dan heeft een vermindering van de aandraai-
koppel plaats.
3.
Bout
• In geval het koppelcoefficient overeenkomt met de
boutklasse, hangt het juiste aandraaikoppel af van
de boutdiameter.
• In geval de boutdiameters gelijk zijn, hangt het
juiste aandraaikoppel af van het koppelcoefficient,
de boutklasse en de boutlengte.
4.
De manier van vasthouden van het gereedschap en
de positie waarin de schroef in het materiaal vastge-
draaid wordt, beinvloeden het koppel.
5.
Bij lagere toerentallen wordt ook het aandraaikoppel
kleiner.
21