Controleer kettingzaak op
− losse of beschadigde zaagketting
− losse bevestiging
− slijtage, in het bijzonder de ketting, geleiderail en het
kettingwiel.
− versleten of beschadigde onderdelen
− tankdop/olietankdop en brandstofleidingen op dichtheid
− correct gemonteerde en onbeschadigde afdekkingen of
veiligheidsvoorzieningen.
Noodzakelijke reparaties of onderhoudswerkzaamheden dienen
vóór gebruik van de kettingzaag te worden uitgevoerd.
Regelen van de kettingsmering
Zet de motor af!
De kettingsmering is door de fabriek ingesteld. Al naar
houtsoorten en werktechnieken kan de oliehoveelheid
verschillen en moet worden gecorrigeerd.
Regel de kettingsmering via de regelschroef
(12), die zich onder het toestel bevindt.
Tegen de wijzers van de klok in grote
hoeveelheid olie (MAX)
In richting van de wijzers van de klok kleine hoeveelheid olie
(MIN)
De kettingsmering is correct ingesteld, wanneer de
zaagketting
gedurende
hoeveelheden olie wegslingert.
Zaagketting en geleiderail
De zaagketting en geleiderail zijn onderhevig aan hoge slijtage.
Vervang de zaagketting en geleiderail onmiddellijk, als de
goede werking niet gegarandeerd is,
zaagketting".
Scherpen van de zaagketting
U kunt alleen veilig en goed werken met een
scherpe en schone zaagketting. Beschadigde of
onjuist geslepen zaagkettingen verhogen het
terugslaggevaar!
Een zaagketting moet geslepen worden, wanneer
in plaats van zaagspaanders alleen nog houtstof wordt
uitgeworpen
de kettingzaag gedurende het snijden door het hout moet
worden gedrukt.
Voor de onervaren gebruiker: laat de zaagketting door een
vakman/klantenservice slijpen.
Wanneer u de zaagketting zelf wilt slijpen, let op de volgende
waarden en gebruik de meegeleverde ronde vijl. (bijkomende
extra toebehoren verkrijgt u in de vakhandel)
127
het
bedrijf
niet
geringe
„Montage geleiderail en
Type kettingzaag
Ronde vijl
Dieptebegrenzerafstand T
Slijphoek α
Wighoek β
Schaaftandlengte a
Span de kettingzaag met het geleidingsrail vast in een
bankschroef en blokkeer de zaagketting. Bedien de
kettingrem.
Los de kettingrem om de zaagketting verder te trekken.
Vijl alle slijphoeken (α=35°) met de meegeleverde
ronde vijl (37).
Maak slechts 2-3 streken met de vijl
De slijphoeken moeten hetzelfde zijn. Ongelijke
slijphoeken leiden tot een onrustige loop van de ketting
of een gebroken ketting.
Houd de vijl tijdens het slijpen in een rechte hoek ten
opzichte van de geleiderail (90°).
Door het gebruik van de ronde vijl en de juiste slijphoek
ontstaat de correcte wighoek β.
De schaaftandlengtes (a) moeten hetzelfde zijn.
Ongelijke lengtes kunnen tot een onrustige loop van de
ketting of een gebroken ketting leiden.
Wanneer alle slijphoeken bewerkt zijn, is uw
zaagketting scherp, maar zaagt ze misschien niet.
Daarom moet er ook altijd een dieptebegrenzerafstand
aanwezig zijn (T = afstand tussen dieptebegrenzer en
snijkant).
Gebruik een vlakvijl om de dieptebegrenzerafstand
te vijlen.
Let erop dat u de voorkant van de dieptebeperker
met de ronde vijl afrondt. De oorspronkelijke vorm van
het snijlid moet bewaard blijven.
Verwijder bij het slijpen weinig materiaal!
U kunt uw zaagketting echter ook met een kettingsl-ijpapparaat
KSG 220 (artikel-nr.: 302360) zelf slijpen.
Geleiderail reinigen
/
Controleer en reinig de plaatsen waar olie vrijkomt (A) van
het geleidingsrail en de geleidingsgleuf (B) regelmatig.
Verwijder de braam die zich heeft gevormd met een vlakke
vijl.
Draai het geleidingsrail na iedere kettingwissel / ketting
slijpen om een eenzijdige slijtage te voorkomen.
Vervang beschadigde geleidingsrails direct.
Kettingwiel
De belasting van het kettingwiel is bijzonder groot. Controleer
de tanden van het kettingwiel regelmatig op slijtage of
beschadiging.
Carlton N1C-BL-57E
Ø 4 mm (5/32")
0,56 mm (.022")
35°
60°
min. 3 mm