De kabelschoen van de leiding (bruin) op de geschikte plaats, aan de rechterzijde van de
kofferruimte, met de bijgevoegde plaatschroef bevestigen.
(Massaverbinding maken; evt. een boring met 3,5mm diameter aanbrengen)
Opmerking
:
Om enkele van de hieronder beschreven controles uit te voeren, dient de massakabel
kortstondig op de accu te worden aangesloten. De massakabel na de controles
weer meteen van de accu scheiden!!
2.1 Voertuigen zonder databus-besturingsapparaat in de achterklep:
In dit geval is bij ingeschakeld mistachterlicht aan de voertuigzijdige kabel met de functie
mistachterlicht + 12V spanning aanwezig. (Bevindt zich aan de rechter kofferruimtezijde in de
connector 15-voudig, kabelstreng naar de achterklep)
Op een goed toegankelijke plaats ter plaatse van de connector 15-voudig de voertuigzijdige kabel
(die van de mistachterlichtschakelaar afkomstig is en naar de mistachterlichten leidt)
doorknippen en de doorgeknipte kabeleinden ca. 5 mm van isolatie ontdoen.
Bijgevoegde insteekhuls op het van de mistachterlichtschakelaar afkomstige kabeleinde
krimpen en in de bijgevoegde insteekhulsbehuizing steken.
De bijgevoegde platte stekker op het resterende, naar de voertuigzijdige mistachterlichten
voerende kabeleinde krimpen en in de bijgevoegde platte stekkerbehuizing steken.
De op die manier gemonteerde connectors met de passende contrastukken van de kabels grijs en
grijs/wit van de kabelset 8-aderig in elkaar steken en vergrendelen. (In dit geval wordt het
bijgevoegde maakcontact-relais en de kabelset 4-aderig met relaissokkel niet benodigd)
2.2 Voertuigen met databus-besturingsapparaat in de achterklep:
In dit geval vindt de aansturing van de mistachterlichten via een databuskabel plaats.
(De functie mistachterlicht + 12V is in de kabelstreng naar de achterklep niet aanwezig)
De achterklepbekleding demonteren en de schuimstof afdekking losmaken.
De relaissokkel van de bijgevoegde kabelset 4-aderig op een passende plaats, in het midden in de
achterklep met bijgevoegde schroef en moer M5 bevestigen en het bijgevoegde relais op de
relaissokkel steken.
Het kabelseteinde met de kabels grijs/wit en rood/geel langs de voertuigzijdige kabelstreng naar het
linker mistachterlicht leggen.
Op een goed toegankelijke plaats in de omgeving van het linker mistachterlicht de voertuigzijdige
kabel (kabelkleur bruin) doorknippen welke het plussignaal (+ 12V) geleidt en de doorgeknipte
kabeleinden ca. 5 mm van isolatie ontdoen.
De bijgevoegde insteekhuls op het van het databus-besturingsapparaat (bevindt zich in de
omgeving van de achterruitenwissermotor) afkomstige kabeleinde krimpen en in de bijgevoegde
insteekhulsconnector steken.
De bijgevoegde platte stekker op het resterende, naar het linker mistachterlicht voerende
kabeleinde vastkrimpen en in de bijgevoegde platte connector steken.
De op die manier gemonteerde connector met de passende contrastukken van de kabels grijs/wit en
rood/geel van de kabelset 4-aderig samenvoegen en vastmaken.
052647a020216
24 / 32