6.6 Gebruik van de SMART-besturingskast
Algemene beschrijving
Indicatorlampje voor
stroomvoorziening
Weergave van activering
motor 1 en 2
Validering
van de taak
Navigatie
Terug
Door het menu navigeren
Vorig menu
Het menu openen
Terug naar het
startscherm
Motoren aan-/uitschakelen
Voor onderhoud of vervanging van een
motor kan elke motor afzonderlijk wor-
den uitgeschakeld.
Controle van het alarm
! ALARME !
AC
10:46:14
U=230V
I1=0.0A
I2=0.0A
ALARME
P1
P2
! ALARME !
AC
10:45:45
ALARME
X
Pas de AC
Debut a:10:45
P1
De pompen uitschakelen
P1
P2
➤
Een speciaal venster met het alarmtype en de alarmtijd blijft geopend zolang de fout die het alarm heeft
veroorzaakt niet is opgelost.
Zodra de storing is verholpen, keert u terug naar het algemene scherm waarop een alarmmelding ver-
schijnt.
Om de alarmmelding te wissen, drukt u gewoon op een van de twee toetsen voor geforceerde werking.
De details van het alarm kunt u bekijken in het alarmlogboek.
AC
10:45:55
U=235V
I1=0.0A
I2=0.0A
P2
P1
➤
P2
Indicatorlampjes voor stroomvoorziening
AC
10:47:10
››
JOURNAL
P1
➤
P2
AC
10:46:27
Houd 5 seconden ingedrukt
U=234V
om de motor uit te schake-
I1=0.0A
len.
I2=0.0A
Het ledlampje springt op
rood en er verschijnt een
kruisje bij de uitgeschakelde
motor.
Druk nogmaals 5 seconden
P1
op de knop om de motor
weer in te schakelen, het
P2
ledlampje springt weer groen
en het kruisje gaat uit.
NL
Tijd
Voedingsspanning
Intensiteit
per motor
Geforceerde
werking van de
motoren
Volgend menu
105