Correctie Van De Dieptebegrenzers; Zwaard; Reinigen Van De Motorzaag; Onderhoud Van De Kettingrem - Solo 630 Manual De Empleo

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 27
- De vijl mag alleen bij de voorwaartse steek (pijl) vijlen. Bij het
terughalen moet de vijl vrij van de ketting gehouden worden (fig.38).
- De korste snijtand wordt als eerste geslepen. De lengte van deze
tand is dan de uitgangsmaat voor alle andere snijtanden van de
zaagketting (fig.38). Alle zaagtanden moeten even lang zijn.
- Een vijlhouder maakt het geleiden van de vijl gemakkelijker.
De houder heeft markeringen voor de juiste slijphoek (de marke-
ringen parallel aan de zaagketting laten lopen), en begrenst de
insteekdiepte (4/5 van de vijldoorsnede)(fig.39).
Algemene vijlinstructies
1. Vijlhouder op de tandenrij plaatsen.
2. Vervolgens alle tanden aan één zijde van binnen naar buiten
vijlen, en daarna hetzelfde doen vanuit de andere zijde.
3. De markeringen van de vijlhouder parallel aan de zaagketting
laten lopen.
4. Altijd alle beschadigingen aan de zijplaat en tandbovenzijde
volledig uitvijlen.
Voor uw veiligheid: Indien u de ketting bij het vijlen
wil doorschuiven, trek de ketting verwondingen aan
uw hand door het afglijden van de ketting (fig.37).
Vijloverzicht
Vijl
Ø
Vijl-
Ketting-
mm duim
hoek
verdeling
3/8 90 SG
4,5
.177
30°
3/8 S
4,0
5/32
30°
4,5
.325
.177
30°
.325(21BP)
4,8
3/16
30°
3/8
5,5
7/32
30°
.404
5,5
7/32
Correctie van de dieptebegrenzers (fig.40)
De afstand tussen de dieptebegrenzers (ronde neus) en de
snijkant bepaalt de spaandikte.
De beste zaagresultaten worden bereikt met de voorgeschreven
afstand tussen de dieptebegrenzers.
1. Bij elke slijpbeurt de afstand van de diepebegrenzers
controleren.
2. Kettingmaatlat op de tanden leggen. Bij elke dieptebegrenzer
elke uitsteekhoogte met een vlakvijl verwijderen.
3. De voorzijde van de dieptebegrenzer afronden, zodat de
oorspronkelijke vorm hersteld word.
Opgelet! Een te grote afstand
vergroot het gevaar van
terugslag!

Zwaard

Het zwaard van uw motorzaag vraagt dezelfde verzorging als
uw zaagketting. De loopvlakken moeten effen en glad en de
zwaardgroef mag niet openstaan.
Voor een gelijkmatige slijtage van het zwaard, is het aan te
bevelen, telkens na het scherpen van de ketting het zwaard om
te keren.
Bij zwaarden met een neuswiel moet het lager van het neuswiel
liefst bij elke tankbeurt gesmeerd worden, met een smeerpomp
met kogellagervet, via de zijdelings aangebrachte smeerboring.
Daarbij het neuswiel draaien (fig.43). (Zie „onderhoudsschema")
Vijlrichting
Dieptebegrenzer-
Afstand
horizontaal 10° naar boven
0.20"
0,50mm
X
0,65mm
.025"
X
0,75mm
.030"
.025"
0,65mm
X
.025"
0,65mm
.030"
0,75mm
Belangrijk!
Zwaarden zijn uitsluitend bedoeld als geleider van de
zaagketting niet als breekijzer of hefboom. Elk draaien, wrin-
gen of heffen in hout verkort de levensduur van het zwaard.
Dergelijke handelingen vallen buiten garantie! (fig.42)

Reinigen van de motorzaag

Na elke ingebruikname moet de kettingzaag grondig gereinigd,
en op beschadigingen gecontroleerd worden.
Belangrijk zijn vooral de kettingrem, de koelluchtinlaat, de
koellamellen van de cilinder en de luchtfilter.
Opgelet! Bij gebruik van perslucht is het noodzakelijk
een werkbril te dragen om oogverwondingen te
voorkomen. Gebruik bij het reinigen enkel
milieuvriendelijke reinigings produkten uit de vakhandel.
Motorzagen niet met brandstof reinigen!

Onderhoud van de kettingrem

Kontrole van de bediening:
De soepele bediening en werking van tijd tot tijd controleren.
Verwijder hars, zaagspaanders en vervuiling. Zichtbare
scharnieren en lagers met vet of temperatuurbestendige
motorolie smeren (fig.44).
X
Werkingskontrole:
- Motor starten
- Bij stationair toerental kettingrem
X
inschakelen
X
- dan volgas geven
- daarbij moet de ketting geblokkeerd blijven.

Luchtfilter reinigen

Vervuilde lucht-/voorfilters hebben een geringer motorvermogen
tot gevolg. Ze verhogen het brandstofverbruik, en daarmee ook
de schadelijke stoffen in de uitlaatgassen. Bovendien bemoeilijkt
dit het starten.
Bij intensief dagelijks gebruik moeten beide luchtfilters
(voorfilter, indien aanwezig, en fijnfilter) dagelijks gereinigd
worden. Bij sterke vervuiling nog vaker reinigen.
De beste methode is de filter uitkloppen.
Bij sterkere vervuiling kunnen beide filters in een niet-
ontvlambare reinigingsvloeistof (warm zeepsop) uitgewassen
worden. Voor het inbouwen moeten beide luchtfilters absoluut
droog zijn. Beschadigd filtermateriaal moet onmiddellijk
vervangen worden. Motorschade die ontstaat door ondeskundig
onderhoud valt buiten garantie.
Voor het in- en uitbouwen het filterdeksel en filter
verwijderen. Zet de smoorklep dicht om te voorkomen
dat er vuil in de carburator komt, luchtfilter
verwijderen.
Bij tweedelige filters, het klemprofiel verwijderen, en de filter
openen om te reinigen (fig.45).
Bij het inbouwen is het belangrijk erop te letten dat dit
onberispelijk gebeurt: de luchtfilterhelften moeten goed
samengevoegd, en de opbouw aan de carburator zuiver zijn.
55

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

640

Tabla de contenido