Tabla de contenido
Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
3.3.1 Generatorvoeding
Verbinding op de stroomvoorziening zou moeten gebeuren via een schakelaar of stroomonderbreker met een vermogen van 250VAC, 15A en
met een minimale kortsluitingcapaciteit van 10KA. Dit toestel zou alle stroomdragende geleiders moeten kunnen onderbreken.
Het geselecteerde toestel moet duidelijk en onuitwisbaar als het onderbrekingstoestel voor de apparatuur gemarkeerd zijn, dicht in de buurt van
de apparatuur zitten en makkelijk toegankelijk zijn voor de gebruiker.
De gebouwinstallatie moet een overstroombeveiliging hebben. Deze beveiliging moet overeenkomstig de plaatselijke en nationale
codevoorschriften worden geselecteerd met een minimale kortsluitingcapaciteit van 10KA.
De beschermende aardingsgeleider moet langer zijn dan de bijhorende fasegeleiders zodat in geval van een kabelverplaatsing in de kabelglan
de aardingskabel als laatste deze belasting ondervindt.
3.3.2 Drogervoeding
Als een domnick hunter voorbehandelende luchtdroger wordt gebruikt, moet deze op de generator worden aangesloten ter hoogte van de
toegewijde DIN-spoorklemmen.
N.B.: Raadpleeg de met uw droger meegeleverde documentatie voor extra informatie over installatievereisten.
3.3.3 Schakelen op afstand
De generator kan op afstand worden bediend door een start-/stopcircuit voor afstandsbediening op digitale input nr. 4 op de regelkaart te
verbinden. De generator zou in stand-by moeten blijven wanneer het circuit open is en zou de startopdracht moeten activeren wanneer het
circuit sluit.
Om de schakeling op afstand te activeren, raadpleeg hoofdstuk 4.4.3 van deze handleiding. De plaatselijke startknop zal niet meer werken
nadat de schakeling op afstand is geactiveerd.
Wanneer de schakeling op afstand is geactiveerd, kan de generator zonder waarschuwing starten.
3.3.4 Alarmcontacten
Elke generator is uitgerust met een stel voltvrije relaiscontacten die ontworpen zijn voor alarmweergave op afstand en een vermogen hebben
van max. 1A @ 250Vac (1A @ 30Vdc). Het alarmcircuit moet tussen de klemmen "COM" en NC van JP18 worden verbonden. Bij een normale
werking zal het relais worden geactiveerd en zal de alarmschakeling open zijn. Wanneer een fout optreedt, bv. een stroomonderbreking, zal het
relais inactief worden waardoor de alarmschakeling gaat sluiten.
Als een afstandsrelais wordt gebruikt voor foutaanwijzing, dan zal de elektriciteitskast meer dan één
stroomdragend circuit bevatten en indien de netvoeding wordt onderbroken zal de foutrelaisverbinding
onder stroom blijven staan.
3.3.5 4–20mA analoge output
De zuurstofinhoud die door de interne analysator van de generatoren wordt ontdekt, kan naar externe randapparaten worden doorgestuurd met
behulp van de lineaire 4-20mA analoge output. De output is een lineaire stroombron met een resolutie van 10 bit en een bereik van 4mA (geen
zuurstof) tot 20mA (volledige afbuiging). De FSD van de interne analysator is in de fabriek ingesteld op een standaardwaarde van twee maal de
gespecificeerde generatorzuiverheid. Voor % zuiverheidgeneratoren is de FSD ingesteld op 6%.
N.B.: De op de generator ingestelde zuurstofzuiverheid is aangegeven op het fabrieksplaatje.
Onderstaande tabel toont het onderlinge verband tussen de zuiverheidinstellingen van de generator en de uitlaatstroom. De FSD kan worden
gewijzigd in menu 3.8 van de regelsoftware (zie hoofdstuk 4.4.3 voor meer informatie).
Volledige afbuiging
Generatorzuiverheid
4mA
10ppm
0
100ppm
0
0,05%
0
0,1%
0
0,5%
0
1%
0
2%
0
3%
0
4%
0
5%
0
Resolutie
-
20mA
-
20ppm
1ppm
=
-
200ppm
1ppm
=
-
0.1%
0,01%
-
0.2%
0,01%
=
-
1%
0,01%
=
-
2%
0,01%
=
-
4%
0,01%
=
-
6%
0,01%
=
-
6%
0,01%
=
-
6%
0,01%
=
31
NL
0,8mA
0,08mA
1,6mA
0,8mA
0,16mA
0,08mA
0,04mA
0,026mA
0,026mA
0,026mA
Installatie
Publicidad
Capítulos
Tabla de contenido
