(vervolg)
Melding
Haalt
Het apparaat kan de doelflowinstelling niet bereiken.
ingestelde
Controleer de verwarmde beademingsslang of de patiëntinterface op verstoppingen.
Controleer of de doelflowinstelling te hoog is voor de gebruikte patiëntinterface
flow niet
(raadpleeg 'De AIRVO 2 instellen' - 'De patiëntinterface selecteren').
U wordt gevraagd om deze te bevestigen.
WAARSCHUWINGEN
• De aan de patiënt toegediende zuurstofconcentratie kan worden beïnvloed door
wijzigingen in de flowinstelling. Pas indien nodig het zuurstofniveau aan op de
zuurstofbron.
Controleer
Het water in de kamer is op.
water
Wanneer een kamer droogloopt, kan de kamervlotter worden beschadigd. Vervang de
kamer en de waterzak.
Voor continue bevochtiging mag het water in waterkamer en/of waterzak nooit
opraken.
Haalt
Het apparaat kan de ingestelde doeltemperatuur niet bereiken.
ingestelde
U wordt gevraagd om deze te bevestigen. Dit wordt hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt
doordat het apparaat werkt op een hoge flowsnelheid in een omgeving waar lage
temperatuur
omgevingstemperaturen heersen. Overweeg om de doelflowinstelling te verlagen.
niet
WAARSCHUWINGEN
• De aan de patiënt toegediende zuurstofconcentratie kan worden beïnvloed door
wijzigingen in de flowinstelling. Pas indien nodig het zuurstofniveau aan op de
zuurstofbron.
Controleer
Het apparaat heeft waargenomen dat het in ongeschikte omgevingsomstandigheden
werkt.
gebruiksom-
Dit alarm kan worden veroorzaakt door een plotseling verandering in de
standigheden
omgevingsomstandigheden. Laat het apparaat 30 minuten werken. Schakel het
apparaat uit en vervolgens weer in.
[Stroom uit]
Het apparaat is losgekoppeld van de netspanning/ stroomvoorziening.
Geen visueel alarm. Het geluidsalarmsignaal klinkt minstens 120 seconden. Als
het apparaat binnen deze tijd weer op de netspanning wordt aangesloten, zal het
apparaat automatisch opnieuw starten, tenzij de 'Geluidspauze'-knop is ingedrukt.
WAARSCHUWINGEN
• Patiënten moeten te allen tijde op geschikte wijze worden gemonitord.
Stroomstoringen schaden de therapie.
ALARMLIMIETEN
De meeste alarmlimieten zijn voorgeprogrammeerd. De uitzonderingen hierop worden hieronder vermeld. Deze
alarmlimieten kunnen door bevoegd personeel worden gewijzigd. De wijzigingen blijven behouden tijdens en na een
stroomonderbreking.
Alarmsituatie
In de fabriek
ingestelde
alarmlimiet
O
te laag
21% O
2
O
te hoog
95% O
2
WAARSCHUWINGEN
• Als verschillende vooraf ingestelde alarmwaarden worden gebruikt op verschillende apparaten in één ruimte, bijv. een spoedeisende
hulpafdeling, kan dit een gevaar opleveren.
• Als u extreme alarmwaarden instelt, kan het alarmsysteem nutteloos worden.
DE FUNCTIONALITEIT VAN HET ALARMSYSTEEM CONTROLEREN
De functionaliteit van het alarmsysteem kan op elk moment worden gecontroleerd wanneer het apparaat is ingeschakeld.
Verwijder de verwarmde beademingsslang. Als het goed is, wordt de visuele alarmmelding 'Controleer slang' nu
weergegeven en klinkt er een geluidsalarmmelding. Indien een van beide alarmmeldingen niet wordt weergegeven, mag
het apparaat niet worden gebruikt en moet de technische handleiding van de AIRVO 2 worden geraadpleegd voor hulp bij
het oplossen van problemen. Als het probleem niet verdwijnt, neem dan contact op met uw vertegenwoordiger van Fisher
& Paykel Healthcare.
INFORMATIEVE GELUIDSSIGNALEN
Naast de geluidsalarmmeldingen worden er ook informatieve geluidssignalen weergegeven. Een beschrijving hiervan vindt
u hieronder.
Melodie
Reeks van 5 oplopende tonen
Reeks van 3 oplopende tonen
Een enkele toon om de 5 seconden
Een enkele toon om de 30 seconden
Betekenis
Mogelijke vooraf
ingestelde
waarden
21 of 25% O
2
2
30-100% O
in
2,
stappen van 5%
2
F – 11
Beïnvloedt
toediening
Vochtigheid
Vochtigheid
Vochtigheid
vochtigheid.
Betekenis
Het 'Gereed voor gebruik'-symbool is verschenen
Activering/deactivering van de Juniormodus
Gemeten zuurstofniveau ≥33% bij uitschakelen
Gemeten zuurstofniveau >95%
Vertragin-
gen
van:
Zuurstof
<120 seconden
<30 minuten
30 +/- 3 minuten
60 +/- 6
seconden
Zuurstof,
<5 seconden