2.
Het laserapparaat 90° roteren en de
voorste verticale laserstraal gelijkrichten
met punt P
. Markeer punt P
1
de horizontale en voorste verticale
laserstralen kruisen.
3.
Het laserapparaat 90° roteren en de
rechter 90° verticale referentie laserstraal
gelijkrichten met punt P
P
. Markeer punt P
1
en rechter 90° verticale referentie
laserstralen kruisen.
4.
Meet de verticale afstand D
hoogste en laagste punt
5.
Bereken de maximale toelaatbare offset
afstand en vergelijk met D
minder dan of gelijk is aan de berekende
maximale offset afstand, dan moet het
apparaat aan de Stanley-distributeur
geretourneerd worden.
Voorbeeld: D
= 5 m, D
1
mm
0,2
x 5 m = 1 mm (maximale toelaatbare offset afstand)
m
1 mm ≤ 1 mm (TRUE, apparaat is binnen tolerantie)
77-122
waar
2
waar de horizontale
3
tussen het
2
.
. Als D
niet
2
2
= 1 mm
2
P
1
P
2
D
1
P
1
P
2
P
3
D
1
P
1
P
D
2
2
P
3
Maximale offset afstand:
mm
= 0,2
x D
m
m
1
Max
in
= 0,0024
x D
ft
1
Vergelijk:
D
≤ Max
2
ft
131