12. BELANGRIJK VÓÓR HET OPLADEN
Lithium-ijzerfosfaat-accu's:
- MOGEN GEEN HOGE LAADSTROOM KRIJGEN BUITEN HET NORMALE WERKINGSBEREIK VAN 0 °C / 32 °F TOT 60 °C / 140 °F. GEBRUIK
STEEDS EEN LADER DIE AUTOMATISCH HET LAADVERMOGEN AANPAST AAN DE OMGEVINGSTEMPERATUUR.
- MOGEN GEEN HOGE LAADSTROOM KRIJGEN WANNEER DE ACCU ONDER DE NOMINALE SPANNING ONTLADEN IS. GEBRUIK STEEDS EEN
LADER DIE HET LAADVERMOGEN VERMINDERT BIJ EEN GEMETEN ACCUSPANNING ONDER DE NOMINALE SPANNING.
- MOGEN NIET WORDEN OVERLADEN. DE MAXIMALE TOEGELATEN SPANNING PER 3,2 V-CELL IS 3,6 V. Dat betekent dat een 12,8 V-accu
een maximale laadspanning heeft van 14,4 V. GEBRUIK ALLEEN EEN LADER DIE AUTOMATISCH DE LAADSPANNING BEPERKT TOT 3,6 V per
cel of MINDER (14,4 V voor een 12,8 V-accu) EN DIE HET LAADPROCES STOPT WANNEER DE ACCU VOLLEDIG IS OPGELADEN.
a) Wanneer het nodig is om de accu uit het voertuig te halen om hem op te laden, verwijder dan altijd eerst de geaarde aansluiting
van de accu.
Zorg ervoor dat alle toebehoren in het voertuig uitgeschakeld zijn, om vonken te voorkomen.
b) Ventileer de ruimte goed terwijl de accu wordt opgeladen. De afkoeling kunt u verbeteren door gebruik van een stuk karton of een
niet-metaalhoudend materiaal als ventilator.
c) Maak de accuaansluitingen schoon. Zorg ervoor dat er geen corrosie in contact komt met uw ogen.
d) Volg nauwkeurig de instructies van de fabrikant.
e) Lees aandachtig de specifieke voorzorgsmaatregelen van de fabrikant en de aanbevolen laadstroom.
f) Bepaal de spanning van de accu door de handleiding van het voertuig te raadplegen. LET EROP DAT, VOOR U DE ACCU AANSLUIT,
DE SPANNING VAN DE OP TE LADEN ACCU OVEREENSTEMT MET DE UITGANGSSPANNING VAN DE LADER.
13. DE LADER OPSTELLEN
a) Plaats de lader zo ver mogelijk van de accu, zo ver als de DC-kabels mogelijk maken.
b) Plaats de lader nooit vlak boven de op te laden accu; laders verhogen in temperatuur terwijl ze in werking zijn en de warmte slaat
over op de accu.
c) Gebruik de lader niet in een afgesloten ruimte of bij ontoereikende ventilatie.
d) Plaats de accu niet bovenop de lader. BELANGRIJK: Plaats de lader op een hard vlak oppervlak of monteer hem op een verticaal
oppervlak. Plaats de lader niet op een ondergrond van plastic, leder of textiel.
14. VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE DC-AANSLUITING
a) Verwijder of sluit de DC-uitgangsklemmen alleen aan met de schakelaars van de lader op 'off' en nadat u de stekker uit het
stopcontact hebt gehaald. Vermijd in elk geval dat de klemmen elkaar raken. Gebeurt dit toch, dan zullen de leidingen van de lader
niet beschadigd zijn maar het automatische laadprogramma zal zich resetten naar 'start'.
b) Bevestig de klemmen op de accu en op het chassis, zoals aangegeven in 15(e), 15(f) en 16(b) tot 16(d).
NB:deze acculader is uitgerust met een automatische veiligheidsvoorziening die de werking onderbreekt wanneer de accu verkeerd
werd aangesloten. Plaats de schakelaars van de accu op 'off' en/of haal de stekker uit stopcontact, maak de klemmen los en sluit
ze correct opnieuw aan volgens onderstaande instructies.
15. VOLG DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU IN EEN VOERTUIG GEMONTEERD IS. KORTSLUITING VAN
DE ACCUKLEMMEN KAN EEN ONTPLOFFING VAN DE ACCU VEROORZAKEN. OM DAT RISICO TE
VERMINDEREN MOET U:
a) ervoor zorgen dat de AC- en DC-kabels niet beschadigd kunnen worden door de motorkap, een deur of een bewegend
motoronderdeel.
b) uit de buurt blijven van ventilatorschroeven, riemen, riemschijven en andere onderdelen die verwondingen kunnen veroorzaken.
c) de polariteit van de accuaansluitingen controleren. De POSITIEVE (POS, P, +) aansluiting heeft doorgaans een grotere diameter
dan de NEGATIEVE (NEG, N,–) aansluiting.
d) bepalen welke aansluiting geaard (aangesloten) is op het chassis. Is de negatieve aansluiting op het chassis geaard (zoals in de
meeste voertuigen), zie puntje (e). Is de positieve aansluiting geaard op het chassis, zie puntje (f).
e) voor een negatief-geaard voertuig de POSITIEVE (RODE) klem van de lader aansluiten op de POSITIEVE (POS, P, +) ongeaarde
aansluiting van de accu. Sluit de NEGATIEVE (ZWARTE) klem aan op het chassis van het voertuig of het motorblok, maar niet in de
buurt van de accu.
Sluit de klem niet aan op de carburator, brandstofleidingen of bladmetalen onderdelen. Sluit de klem aan op een stevig metalen
onderdeel van het frame of het motorblok.
f) voor een positief-geaard voertuig, de NEGATIEVE (ZWARTE) klem van de lader aansluiten op de NEGATIEVE (NEG. N , -) ongeaarde
aansluiting van de accu. Sluit de POSITIEVE (RODE) klem aan op het chassis van het voertuig of het motorblok, maar uit de buurt van
de accu. Sluit de klem niet aan op de carburator, brandstofleidingen of bladmetalen onderdelen. Sluit de klem aan op een stevig
metalen onderdeel van het frame of het motorblok.
g) wanneer u de lader afkoppelt, eerst de schakelaars op 'off' draaien, de stekker uit het stopcontact halen, de klem van het chassis
verwijderen en daarna de klem van de accuaansluiting verwijderen.
h) de gebruiksinstructies lezen om te weten hoe lang de accu moet opladen.
16. VOLG DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU ZICH NIET IN HET VOERTUIG BEVINDT. KORTSLUITING
VAN DE ACCUKLEMMEN KAN EEN ONTPLOFFING VAN DE ACCU VEROORZAKEN. OM DAT RISICO TE
VERMINDEREN MOET U:
a) de polariteit van de accuaansluitingen controleren. De POSITIEVE (POS, P, +) aansluiting heeft doorgaans een grotere diameter
dan de NEGATIEVE (NEG, N,–) aansluiting.
b) deze acculader is uitgerust met een automatische veiligheidsvoorziening die de werking onderbreekt wanneer de accu verkeerd
werd aangesloten. De lader laat laadstroom toe tenzij hij een spanning voelt van ten minste 2 V.
c) de POSITIEVE (RODE) klem van de lader aansluiten op de POSITIEVE (POS, P, +) aansluiting van de accu.
d) de NEGATIEVE (ZWARTE) klem van de lader aansluiten op de NEGATIEVE (NEG, N, -) aansluiting van de accu.
34
Cortesia de www.bateriasdelitio.eu
Cortesía de www.bateriasdelitio.eu