schermkap vrij beweegt en bij alle zaag
hoeken en -dieptes noch het zaagblad noch
andere delen raakt.
Controleer de toestand en werking van de
–
veer voor de beschermkap. Werken de be
schermkap en de veer niet foutloos, wacht
dan met het gebruik van het apparaat. Be
schadigde delen, plakkerige afzettingen of
ophopingen van spaanders zorgen ervoor
dat er bij de werking van de beschermkap
vertraging optreedt.
Beveilig bij de „invalzaagsnede" die niet in
–
een rechte hoek uitgevoerd wordt, de
grondplaat van de zaag tegen het zijde
lings verschuiven. Verschuiven in zijwaart
se richting kan ertoe leiden dat het zaag
blad beklemd raakt en een terugslag ver
oorzaakt.
–
Leg de zaag niet op de werkbank of op de
grond zonder dat de beschermkap het
zaagblad afdekt. Een onbeschermd, nalo
pend zaagblad beweegt de zaag tegen de
zaagrichting in en zaagt wat het op zijn weg
tegenkomt. Houd hierbij rekening met de
nalooptijd van de zaag.
Werking van de geleidenok [5-4]
–
Gebruik het voor de geleidenok passende
zaagblad. Om ervoor te zorgen dat de ge
leidenok werkt, moet het stamblad van het
zaagblad dunner zijn dan de geleidenok en
de tandbreedte dikker zijn dan de geleide
nok.
–
Gebruik de zaag niet met een verbogen
geleidenok. Door een kleine storing kan
vertraging optreden bij het sluiten van de
beschermkap.
2.3
Veiligheidsinstructies voor het
voorgemonteerde zaagblad
Toepassing
–
Het op het zaagblad aangegeven maxi
mumtoerental mag niet worden overschre
den of het toerentalbereik moet in acht
worden genomen.
–
Het voorgemonteerde zaagblad is uitslui
tend voor het gebruik in cirkelzagen be
doeld.
–
Bij het uit- en inpakken van het gereed
schap alsook bij het hanteren (bijv. inbouw
in de machine) uiterst voorzichtig te werk
gaan. Verwondingsgevaar door de heel
scherpe snijkanten!
–
Bij het hanteren van het gereedschap wordt
de greepveiligheid van het gereedschap
door het dragen van veiligheidshandschoe
nen verbeterd en de kans op letsel verder
verminderd.
–
Cirkelzaagbladen die gescheurd zijn, moe
ten vervangen worden. Reparatie is niet
toegestaan.
–
Cirkelzaagbladen in composietuitvoering
(gesoldeerde zaagtanden), waarvan de
zaagtanddikte kleiner is dan 1 mm, mogen
niet meer worden gebruikt.
–
Gereedschap met zichtbare scheuren, met
stompe of beschadigde snijkanten mogen
niet gebruikt worden.
Montage en bevestiging
–
Gereedschappen moeten zo zijn opgespan
nen dat ze bij het gebruik niet loslaten.
–
Bij de montage van de gereedschappen
moet ervoor worden gezorgd dat het op
spannen op de gereedschapsnaaf of op het
spanvlak van het gereedschap plaatsvindt
en dat de snijvlakken niet met andere on
derdelen in aanraking komen.
–
Het verlengen van de sleutel of het aan
draaien met behulp van hamerslagen is
niet toegestaan.
–
De spanvlakken moeten worden gereinigd
van verontreinigingen, vet, olie en water.
–
Spanschroeven moeten volgens de aanwij
zingen van de fabrikant worden aange
draaid.
–
Voor de instelling van de boorgatdiameter
van cirkelzaagbladen in overeenstemming
met de asdiameter van de machine mogen
alleen vast ingebrachte ringen, bijv.: inge
perste ringen of ringen die op hun plaats
worden gehouden door een lijmverbinding,
worden gebruikt. Het gebruik van losse rin
gen is niet toegestaan.
Onderhoud en verzorging
–
Reparaties en slijpwerkzaamheden mogen
alleen door Festool-servicewerkplaatsen of
door experts worden uitgevoerd.
–
De constructie van het gereedschap mag
niet veranderd worden.
–
Gereedschap regelmatig ontharsen en rei
nigen (reinigingsmiddel met pH-waarde
tussen 4,5 en 8).
–
Stompe snijkanten kunnen bij het spaan
vlak tot een minimale snijdikte van 1 mm
worden nageslepen.
–
Transport van het gereedschap alleen in
een geschikte verpakking - verwondingsge
vaar!
Nederlands
61