tijdens het zagen verschuiven en u en uw
hulp in het draaiende blad trekken.
–
Het afgezaagde stuk mag niet tegen het
draaiende zaagblad worden gedrukt. Wan
neer er weinig plaats is, bijv. bij gebruik van
lengteaanslagen, kan het afgezaagde stuk
bij het blad ingeklemd raken en met ge
weld worden weggeslingerd.
Gebruik altijd een klem of een passende
–
voorziening om rond materiaal, zoals
stangen of buizen, goed te ondersteunen.
Stangen kunnen bij het zagen gemakkelijk
wegrollen, waardoor het zaagblad zich kan
"vastbijten" en het werkstuk met uw hand
in het blad getrokken kan worden.
Laat het blad het volledige toerental be
–
reiken voordat u in het werkstuk zaagt. Dit
vermindert het risico dat het werkstuk
weggeslingerd wordt.
–
Schakel de verstekafkortzaag uit indien
het werkstuk beklemd raakt of het zaag
blad blokkeert. Wacht tot alle bewegende
delen tot stilstand zijn gekomen, trek de
stekker uit het stopcontact en/of haal de
accu uit de machine. Verwijder vervolgens
het ingeklemde materiaal. Wanneer u bij
zo'n blokkering verder zaagt, kan dit leiden
tot verlies van controle of beschadiging van
de verstekafkortzaag.
Laat na het beëindigen van de zaagsnede
–
de schakelaar los, houd de zaagkop om
laag en wacht tot het blad stilstaat, voor
dat u het afgezaagde stuk verwijdert. Het
is zeer gevaarlijk om met de hand in de
buurt van het uitlopende zaagblad te ko
men.
Houd de handgreep goed vast als u een
–
onvolledige zaagsnede uitvoert of als u de
schakelaar loslaat voordat de zaagkop zijn
onderste stand heeft bereikt. Door de
remwerking van de zaag kan de zaagkop
schoksgewijs naar onderen getrokken wor
den, wat een verwondingsrisico betekent.
2.3
Veiligheidsinstructies voor het
voorgemonteerde zaagblad
Toepassing
–
Het op het zaagblad aangegeven maxi
mumtoerental mag niet worden overschre
den of het toerentalbereik moet in acht
worden genomen.
–
Het voorgemonteerde zaagblad is uitslui
tend voor het gebruik in cirkelzagen be
doeld.
–
Bij het uit- en inpakken van het gereed
schap alsook bij het hanteren (bijv. inbouw
in de machine) uiterst voorzichtig te werk
gaan. Verwondingsgevaar door de heel
scherpe snijkanten!
–
Bij het hanteren van het gereedschap wordt
de greepveiligheid van het gereedschap
door het dragen van veiligheidshandschoe
nen verbeterd en de kans op letsel verder
verminderd.
–
Cirkelzaagbladen die gescheurd zijn, moe
ten vervangen worden. Reparatie is niet
toegestaan.
–
Cirkelzaagbladen in composietuitvoering
(gesoldeerde zaagtanden), waarvan de
zaagtanddikte kleiner is dan 1 mm, mogen
niet meer worden gebruikt.
–
WAARSCHUWING! Gereedschap met zicht
bare scheuren, met stompe of beschadigde
snijkanten mogen niet gebruikt worden.
Montage en bevestiging
–
Gereedschappen moeten zo zijn opgespan
nen dat ze bij het gebruik niet loslaten.
–
Bij de montage van de gereedschappen
moet ervoor worden gezorgd dat het op
spannen op de gereedschapsnaaf of op het
spanvlak van het gereedschap plaatsvindt
en dat de snijvlakken niet met andere on
derdelen in aanraking komen.
–
Het verlengen van de sleutel of het aan
draaien met behulp van hamerslagen is
niet toegestaan.
–
De spanvlakken moeten worden gereinigd
van verontreinigingen, vet, olie en water.
–
Spanschroeven moeten volgens de aanwij
zingen van de fabrikant worden aange
draaid.
–
Voor de instelling van de boorgatdiameter
van cirkelzaagbladen in overeenstemming
met de asdiameter van de machine mogen
alleen vast ingebrachte ringen, bijv.: inge
perste ringen of ringen die op hun plaats
worden gehouden door een lijmverbinding,
worden gebruikt. Het gebruik van losse rin
gen is niet toegestaan.
Onderhoud en verzorging
–
Reparaties en slijpwerkzaamheden mogen
alleen door Festool-servicewerkplaatsen of
door experts worden uitgevoerd.
–
De constructie van het gereedschap mag
niet veranderd worden.
Nederlands
85