Installatie-instructies
Controle bij ontvangst
Bij ontvangst dienen de goederen gecon-
troleerd te worden en bij eventuele gebre-
ken dient het transportbedrijf en de verze-
keringsmaatschappij hiervan schriftelijk op
de hoogte gesteld te worden.
Bescherming van het milieu
De verpakking dient overeenkom-
stig de door de gemeente vastge-
legde milieuvoorschriften afge-
voerd te worden.
Installatie binnenunit
De montageplaat op de wand bevestigen.
De schroeven licht aandraaien.
De montageplaat in het lood zetten en vervol-
gens de schroeven vast aandraaien (fig. 2).
Als ervoor gekozen wordt de leidingen aan
de achterkant uit het toestel te laten komen,
een gat met een doorsnede van Æ 50 mm
in de muur boren. Het gat dient naar de bui-
tenzijde toe iets af te lopen (fig. 3 en 7). De
doorvoer installeren.
De koelleidingen kunnen in verschillende
posities (fig. 6) geïnstalleerd worden.
Installeren van de aansluitleidingen en
elektrische aansluitingen bij montage
van de centrale montageplaat aan de
achterkant van het frame.
Hang het toestel aan de bovenzijde aan het
montagepaneel en druk dit naar voren, zo-
dat het op de centrale montageplaat ingrijpt.
Bevestig de binnenunit met de bijbehorende
schroef op de montageplaat. Buig de leiding
voorzichtig zonder dat deze geplet of de
doorgang afgesloten wordt.
Elektrische installatie
Fig. 8
Alleen bij modellen met warmtepomp
AANSLUITSTEKER
KLEMBAND
Gegevens en maten aan mogelijke wijzigingen onderhevig zonder kennisgeving vooraf
Voer de leiding en de kabels van het toestel
door het gat; hang de binnenunit met de
bovenzijde aan de bovenrand van de
montageplaat. (zie fig. 2).
Let erop dat het toestel goed geplaatst is
door het eerst naar links en vervolgens naar
rechts te schuiven.
Afvoer condenswater
De afvoerbuis van het toestel is flexibel en
kan in verschillende posities geplaatst wor-
den. In de afvoerleiding dient een U-bocht
(fig. 4) opgenomen te zijn. Sluit een kunst-
stof afvoerbuis voor het condenswater met
een inwendige doorsnede van 12 mm aan.
De afvoerbuis dient op de koelleidingen met
vinyltape aangesloten te worden, zie fig. 6.
Standaard installatie
In de afbeelding is de gebruikelijke installa-
tie van deze toestellen in het algemeen zien.
Breng, nadat de afvoer getest is, vinyltape,
ref. 3, aan om alle buizen te verbinden.
Elektrische aansluitingen
1. Maak het frontpaneel open.
2. Verwijder het deksel van de bekabeling.
3. Leg de aansluitkabel vanaf de binnen-
unit via de aansluitopening.
4. Sluit de blauwe netspanningkabel op de
aansluitklem "N(1)" aan, de bruine op
"2" en de geel-groene op de aarde zo-
als in figuur 8 te zien is.
5. Sluit voor de modellen met warmtepomp
de regelkabels aan zoals in figuur 8 en
zet de kabel op het frame vast.
6. Breng het beschermdeksel voor de elek-
trische aansluitingen weer aan.
7. Breng het frontpaneel aan.
BESCHERMDEKSEL ELEKTRISCHE
AANSLUITINGEN
Model 20, 25, 35, 60, 70
VOEDINGSSPANNING
230/1 Ph/50 Hz
BINNENUNIT
N(1)
2
3
BUITENUNIT
N(1)
2
3
NL
Kabeldoorsnede
Maten
Stroomvoorziening
Onderlinge
aansluiting
(binnen/buiten)
Zekering
(langzaam smeltend)
Alvorens het installeren als
beëindigd te beschouwen
Controleren of:
(fig. 1)
BLAUW
BRUIN
Model 45
VOEDINGSSPANNING
230/1 Ph/50 Hz
REGEL-
N(1)
2
3
CONNECTOR
MET 4 DRADEN
BIJGELEVERD
(alleen bij
modellen met
N(1)
2
3
warmtepomp)
7
9
12
16
2 x 1,5 +
2 x 1
mm
2
aarde
Koeling
3 x
4 x
3 x 1
2
mm
1,5
1,5
Verwar-
4 x 0,75
4 x 1
ming mm
2
10
A
- De spanning altijd tussen 198 -
254 V ligt.
- De doorsnede van de net-
spanningkabels minimaal over-
eenkomt met de in de desbetref-
fende schakelschema's aanbe-
volen doorsnede.
- De afvoer van het condenswater
optimaal werkt en er geen lek-
ken in het watercircuit zijn.
- De gebruiker aanwijzingen om-
trent de bediening heeft gekre-
gen.
- De gebruiker ingelicht is omtrent
de noodzaak van het regelma-
tig reinigen van het luchtfilter.
- De garantiekaart ingevuld is.
- Men aanwijzingen gegeven
heeft omtrent het onderhoud of
dat er een servicecontract afge-
sloten is.
AARDKLEM
ROOD
KLEMBAND
AANSLUITKABEL
Model 60
Model 70
(5 draden)
(6 draden)
REGEL-
BINNENUNIT
CONNECTOR
MET BIJGELEVERD
(alleen bij
modellen met
warmtepomp)
BUITENUNIT
21
24
2 x 2,5
3 x 2,5
5 x 1 6 x 1
16
11