luchtuitlaatpunt op de afzuigkap (afb. 12). – Neem het afbuigrooster en zet er een buigzame slang op vast (diameter 125
mm), en blokkeer hem met een metalen bandje (slang en bandjes worden niet bijgeleverd); bevestig het afbuigrooster aan
de bovenste slang (afb. 13) met 4 schroeven.
- Verbind de slang met de reductie op de luchtuitgangsopening (Afb. 14). - Breng de elektrische aansluiting van de afzuigkap
tot stand met de voedingskabel. Steek de telescopische pijpen erin en laat ze op de afzuigkap steunen; schuif de bovenste
pijp tot aan het plafond omhoog en maak hem met de beide schroeven (H) Afb.11 vast. - Installeer de koolstoffilter door
de 2 lipjes van de filter in de daarvoor bestemde behuizing te steken (afb. 15) en draai hem naar boven.
WERKING
BEDIENINGSELEMENTEN van afb. 16:
A) Doe het LICHT uit en weer aan.
B) Schakel de LICHTSTROOK uit en weer in.
C) Vertraag tot u bijna stilstaat. Indien gedurende 2" ingeduwd, valt de motor stil.
D) Start de motor (de laatst gebruikte snelheid wordt opgeroepen) en versnel maximaal.
E) RESET FILTERALARM / TIMER: de knop indrukken tijdens de weergave van het filteralarm (bij uitgeschakelde motor)
om de timer terug te stellen. De knop indrukken terwijl de motor draait om de TIMER in te schakelen. De kap wordt na
5 minuten automatisch uitgeschakeld.
L1) De 4 GROENE leds geven de bedrijfssnelheid weer.
L2) Wanneer de LED rood is (bij uitgeschakelde motor) wijst dit op het FILTERALARM. Wanneer de LED groen is (knipperend)
wijst dit erop dat de TIMER werd ingeschakeld met de knop E.
FILTERALARM:
Na 30u werking, wordt de led L2 ROOD; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd.
Na 120u werking, wordt de led L2 ROOD en gaat hij knipperen; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd en de
koolstoffilters moeten worden vervangen.
Wanneer de vetfilters gereinigd zijn (en/of de koolstoffilters vervangen zijn), wordt tijdens de weergave van het filteralarm
gedrukt op de knop E om de UREN-telling opnieuw te starten (RESET).
Vetfilters: bijzondere zorg dient te worden besteed aan de vetfilters die regelmatig moeten worden schoongemaakt,
wanneer het alarm "vetfilters" verschijnt. Voor instructies over het alarm van de filters, zie de paragraaf Bedieningselementen.
Demonteer de filters zoals beschreven onder punt 1 en was hen af met een neutraal reinigingsmiddel.
Koolstoffilters: als het apparaat gebruikt wordt in de filterversie, moeten de koolstoffilters periodiek worden
vervangen, wanneer het alarm "koolstoffilters" verschijnt. Voor instructies over het alarm van de filters, zie de paragraaf
Bedieningselementen. Demontage koolstoffilter(s): neem ten eerste de vetfilters weg. Duw de vergrendeling naar binnen
(afb. 3) en verwijder de koolstoffilter van zijn plaats (afb. 15). Plaats een nieuw koolstoffilter van hetzelfde type, door
de handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Verlichting: voor vervanging van de halogeen lampen de deksel openen door het op te lichten in de daarvoor bestemde
opening (Afb. 17). Vervangen met lampen van hetzelfde type. LET OP: het lampje niet met de blote hand aanraken.
Als de halogeenlampjes na vervanging nog niet werken, moet u het apparaat laten afkoelen en de voeding enkele
seconden wegnemen.