handeling kan rechtstreeks op het geheugen van de ontvanger worden
gewerkt).
04. Tot slot verschijnt er een derde scherm voor de programmering (fig. 9).
Selecteer in het Functiemenu van dit scherm de gewenste functie en u
kunt in het daartoe bestemde operationele gebied de gewenste parame-
ters wijzigen, toevoegen, etc.
Het functiemenu is onderverdeeld in 3 secties: Codes in geheugen,
Instellingen; Importeer / Exporteer.
–– CODES IN GEHEUGEN ––
In deze sectie kunnen in alle types ontvangers de codes in het geheugen wor-
den gewijzigd. Om dit te doen, volstaat het op de functie "Wijzig codes" te
klikken en naar de volgende opties te gaan:
J Voeg code toe: hiermee kan een code aan het geheugen worden toege-
voegd door deze handmatig in te toetsen.
J Voeg serie toe: hiermee kan een reeks codes aan het geheugen van een
ontvanger worden toegevoegd, door twee van de volgende velden in te vul-
len "begincode", "eindcode" en "stap tussen twee codes" en tenslotte te
10 – Nederlands
klikken op "controleer". Zo wordt automatisch het veld ingevuld dat eerder
leeg werd gelaten.
J Voeg toe vanaf TX: hiermee kan in het geheugen van een ontvanger de
code van een zender worden ingevoerd, door eenvoudigweg op een toets
van deze laatste te drukken.
J Wis code: hiermee kunnen uit het geheugen van een ontvanger één of
meer codes worden verwijderd.
J Zoek: hiermee kan de code van een zender worden gevonden door een-
voudigweg de code in de daartoe bestemde ruimte in te voeren, of door een
willekeurige toets op de zender in te drukken.
In deze sectie kunnen met de aanwezige functies ("Certificaten" - "Sleutels" -
"Geavanceerde instellingen" - "Wijzig wachtwoord") de parameters in
bepaalde families ontvangers worden gewijzigd. De beschikbare functies varië-
ren op grond van het type ontvanger of geheugen dat u wilt programmeren: om
deze functies, die zijn onderverdeeld per familie ontvanger, nader te bestude-
ren, verwijzen wij u naar paragraaf 3.4.1.
–– IMPORTEER / EXPORTEER ––
In deze sectie kunnen de gegevens in een ontvanger met de aanwezige func-
ties ("Lees van bestand" - "Sla op in bestand" - "Kopieer") worden geïmpor-
teerd, geëxporteerd, opgeslagen en hersteld. De beschikbare functies zijn:
J Lees van bestand: hiermee kan een bestand gelezen worden (bijvoorbeeld
met extensie ".cor") dat is aangemaakt met de beheersoftware van de pro-
grammeereenheid BUPC of met de functie "Sla op in bestand" in deze sec-
tie.
J Sla op in bestand: hiermee kan de inhoud van het geheugen van een ont-
vanger naar een bestand worden geschreven, zodat dit vervolgens gelezen
kan worden met de functie "Lees van bestand' in deze sectie. Het is ook
mogelijk een bestand op te slaan in een vorig formaat, bijvoorbeeld met de
extensie ".cor" (voorzien door de lijn BUPC) of in het nieuwe formaat (geadvi-
seerde handeling).
J Kopieer: hiermee kan de inhoud van het geheugen van een ontvanger in
het geheugen van de computer worden gekopieerd.
J Plak: hiermee kunnen de gegevens van het geheugen van de computer,
die eerder met de in deze sectie aanwezige functie "Kopieer" werden opge-
slagen, in het geheugen van een ontvanger worden geplakt.
9
–– INSTELLINGEN ––