NL
Handleiding voor montage en gebruik:
Realistisch gedetailleerd dashboard
Werkende LED koplampen en lichten op
rolstang
Rubber strips voor grip
Werkende achterklep
Opgelet
WAARSCHUWING:
1. Voertuig mag niet worden gebruikt op wegen, stoepen,
hellingen of zand.
2. Het voertuig moet op een vlakke ondergrond worden gebruikt.
3. Overbelast het voertuig niet. Let op de gewichtsbeperkingen:
Maximaal totaalgewicht 60 Kg.
4. De batterij moet door een volwassene worden opgeladen.
5. Kinderen die met dit voertuig rijden, moeten te allen tijde onder
toezicht staan van een volwassene.
6. Verander het circuit van het voertuig of de elektrische uitrusting
niet.
7. Rij niet in water of andere vloeistoffen.
8. Stop bij het naderen van een obstakel, draai weg en verander
het voertuig van richting.
9. Laad het voertuig op als het langzaam rijdt, anders wordt de
levensduur van de batterij verkort.
10. Laad de batterij volledig op voordat u deze voor langere tijd
opbergt, en laad ze vervolgens elke 3 maanden opnieuw op om
de levensduur van de batterij te verlengen.
11. Rij niet in de regen.
12. Batterij, lader, elektriciteitsdraad, stekker, behuizing en andere
onderdelen moeten periodiek worden gecontroleerd op schade
en mogen niet langer gebruikt tot wanneer de schade is hersteld.
13. De batterijlader die met het speelgoed wordt gebruikt, moet
regelmatig worden onderzocht op schade aan het snoer, de
stekker, de behuizing en andere onderdelen en, in geval van
dergelijke schade, mag het speelgoed niet met deze batterijlader
worden gebruikt totdat de schade is hersteld.
14. Dit voertuig is vanwege de maximale snelheid niet geschikt
voor kinderen jonger dan 3 jaar.
15. Het voertuig mag alleen worden gebruikt met de aanbevolen
lader.
16. De lader is geen speelgoed.
17. Reinig alleen met een vochtige doek.
18. Controleer of de onderdelen in goede staat zijn, zo niet,
moeten ze gerepareerd of vervangen worden.
19. Er moet beschermende uitrusting worden gedragen. Dit
voertuig is niet geschikt voor gebruik in het verkeer.
20. Zwakke of lege batterijen moeten uit het speelgoed worden
verwijderd.
21. Oplaadbare batterijen moeten uit het speelgoed worden
verwijderd voordat ze worden opgeladen.
WAARSCHUWING:
Voor de veiligheid van uw kind, let op het volgende:
1. Alleen volwassenen mogen het voertuig monteren.
2. Kleine onderdelen hebben verstikkingsgevaar; ze zijn niet
geschikt voor kinderen jonger dan 3 jaar!
3. Kinderen mogen de batterijbeschermer niet openen.
4. Houd plastic zakken uit de buurt van kinderen om verstikking te
voorkomen.
5. Toezicht door volwassenen is te allen tijde vereist.
6. Dit voertuig is niet geschikt voor kinderen onder de 3 jaar
vanwege de maximale snelheid. Er zijn ook extra gevaren voor het
gebruik van het speelgoed in andere gebieden dan op privéterrein-
en.
7. Het voertuig met voorzichtigheid gebruiken, aangezien
vaardigheid vereist is om vallen of botsingen te voorkomen die
letsels kunnen berokkenen aan de gebruiker en derden.
8. Het kind moet instructie krijgen over het juiste gebruik van het
voertuig, met name voor het gebruik van het remsysteem.
9. Rij op gladde, verharde oppervlakken uit de buurt van voertu-
igen en andere weggebruikers.
10. Vermijd scherpe hobbels, afvoerroosters en plotselinge
oppervlaktewijzigingen.
11. Vermijd straten en oppervlakken met water, zand, grind, vuil,
bladeren en ander afval.
12. Nat weer kan de tractie, het remmen en het zicht belemmeren.
13. Rij niet 's nachts.
14. Vermijd overmatige snelheid geassocieerd met ritjes bergaf.
15. Pas op voor voetgangers.
16. Controleer en verzeker alle bevestigingen vóór elke rit, laat niet
toe dat 2 of meer kinderen tegelijkertijd rijden.
17. Gebruik het voertuig niet als het beschadigd is.
18. Vervang versleten of kapotte onderdelen onmiddellijk.
WAARSCHUWING:
1. De batterij moet 12 uur opladen voordat het voertuig voor de
eerste keer wordt gebruikt.
2. Verbind de batterij- en laderaansluitingen en steek vervolgens
de lader in een stopcontact van 117-250 V AC.
3. Na 1-2 uur gebruik, opladen gedurende 8-12 uur maar niet
langer dan 20 uur.
4. Als het voertuig langzamer beweegt dan gebruikelijk, laad het
dan onmiddellijk 8-12 uur op.
5. Als het voertuig geruime tijd niet zal worden gebruikt, laadt u
de batterij volledig op en vervolgens elke 3 maanden om de
levensduur van de batterij te verlengen.
6. Het is normaal dat de lader tijdens het opladen heet is (onder
71 °C).
7. De stekker van de lader mag niet in de buurt van water worden
geplaatst want dit kan kortsluiting veroorzaken.
8. Het voertuig mag alleen worden opgeladen met de meege-
leverde lader, anders kan het voertuig worden beschadigd.
9. Alleen volwassenen mogen de batterij opladen.
10. Niet-oplaadbare batterijen mogen niet worden opgeladen.
11. Alleen batterijen van hetzelfde of een gelijkwaardig type als
aanbevolen dienen te worden gebruikt.
12. Batterijen moeten met de juiste polariteit worden geplaatst.
13. Lege batterijen moeten uit het voertuig worden verwijderd.
14. De voedingsklemmen mogen niet worden kortgesloten.
15. Gebruik geen oude en nieuwe batterijen samen.