2.5
Productbeschrijving
Pos. Beschrijving
1
Warmwateruitgang
2
Circulatie-aansluiting
3
Aanvoer boiler
4
Dompelhuls voor temperatuursensor warmtebron
5
Retourleiding boiler
6
Ingang koud tapwater
7
Warmtewisselaar voor naverwarming door cv-toestel, geëmail-
leerde gladde buis
8
Mof voor inbouw van een elektrische verwarming (SU200/5E)
9
Elektrisch geïsoleerd ingebouwde magnesiumanode
10
Boilervat, geëmailleerd staal
11
Mantel, gelakt staal met polyurethaan hardschuim warmte-iso-
latie 50 mm
12
Testopening voor onderhoud en reiniging
13
PS-manteldeksel
Tabel 5 Productbeschrijving (
pagina 54)
3
Voorschriften
Respecteer de volgende richtlijnen en normen:
• Deze installatie-instructie en overige van toepassing zijnde docu-
mentatie van de fabrikant.
• NEN 1006 Algemene voorschriften voor drinkwaterinstallaties
AVWI.
• NEN 1010 Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties.
• NEN 3028 Veiligheidseisen voor centrale verwarmingsinstallaties.
• NEN 3215 Binnenriolering in woningen en woongebouwen.
• Bouwbesluit
4
Transport
▶ Tapwaterboiler tijdens het transport beveiligen tegen vallen.
▶ Verpakte boiler met steekkar en spanband transporteren ( afb. 4,
pagina 52).
-of-
▶ Onverpakte boiler met transportnet transporteren, daarbij de aan-
sluitingen tegen beschadiging beschermen.
5
Montage
De boiler wordt compleet gemonteerd geleverd.
▶ Boiler op schade en volledigheid controleren.
5.1
Opstelling
5.1.1
Eisen aan de opstellingsplaats
OPMERKING: Schade aan de installatie door onvol-
doende draagkracht van het opstellingsoppervlak of
door een niet geschikte ondergrond.
▶ Waarborg, dat het opstellingsoppervlak vlak is en
voldoende draagkracht heeft.
▶ Boiler op de sokkel plaatsen wanneer het gevaar bestaat, dat op de
opstellingsplaats water op de vloer kan verzamelen.
▶ Boiler droog en in vorstvrije binnenruimten opstellen.
SU120/5, SU160/5, SU200/5, SU200/5E – 6 720 801 707 (2014/07)
afb. 3, pagina 51 en afb. 11,
▶ Minimale hoogte van de ruimte ( tab. 8, pagina 50) en minimale af-
standen tot de wand in de opstellingsruimte respecteren
( afb. 6, pagina 52).
5.1.2
Tapwaterboiler opstellen
▶ Boiler opstellen en uitlijnen ( afb. 7 tot afb. 8, pagina 53).
▶ Beschermkappen verwijderen ( afb. 9, pagina 53).
▶ Teflonband of teflonkoord aanbrengen ( afb. 10, pagina 53).
5.2
Hydraulische aansluiting
WAARSCHUWING: Brandgevaar door soldeer- en las-
werkzaamheden!
▶ Neem bij soldeer- en laswerkzaamheden geschikte
veiligheidsmaatregelen, omdat de warmte-isolatie
brandbaar is. Bijv. warmte-isolatie afdekken.
▶ Boilermantel na de werkzaamheden op schade con-
troleren.
WAARSCHUWING: Gevaar voor de gezondheid door
vervuild water!
Onzorgvuldig uitgevoerde montagewerkzaamheden ver-
vuilen het drinkwater.
▶ Installeer de boiler hygiënisch conform de landspeci-
fieke normen en richtlijnen.
5.2.1
Boiler hydraulisch aansluiten
Installatievoorbeeld met alle aanbevolen ventielen en kranen
( afb. 11, pagina 54).
▶ Installatiemateriaal gebruiken dat tot 160 °C (320 °F) hittebestendig
is.
▶ Er mogen geen open expansievaten worden gebruikt.
▶ Bij drinkwater-verwarmingsinstallaties met kunststof leidingen me-
talen koppelingen gebruiken.
▶ Aftapleiding conform de aansluiting dimensioneren.
▶ Bouw geen bochten in de aftapleiding in, anders kan de installatie
niet goed gespuid worden.
▶ Oplaadleidingen zo kort mogelijk uitvoeren en isoleren.
▶ Bij gebruik van een terugslagklep in de aanvoerleiding naar de koud-
waterinlaat: veiligheidsklep tussen terugslagklep en koudwaterinlaat
inbouwen.
▶ Wanneer de rustdruk van de installatie hoger is dan 5 bar, een druk-
reduceer inbouwen.
▶ Alle niet gebruikte aansluitingen afsluiten.
5.2.2
Veiligheidsklep inbouwen (bouwzijdig)
▶ Bouwzijdig een typebeproefd, voor drinkwater toegelaten, veilig-
heidsklep (≥ DN 20) in de koudwaterleiding inbouwen ( afb. 11,
pagina 54).
▶ Installatiehandleiding van de veiligheidsklep respecteren.
▶ De uitblaasleiding van de veiligheidsklep moet in het tegen bevrie-
zing beschermde gebied via een ontwateringsplaats uitmonden,
waarbij de plaats vrij moet kunnen worden geobserveerd.
– De uitblaasleiding moet minimaal overeenkomen met de uitlaatdi-
ameter van de veiligheidklep.
– De uitblaasleiding moet minimaal het debiet kunnen afblazen, die
in de koudwaterinlaat mogelijk is ( tab. 4, pagina 34).
▶ Instructiebord met de volgende tekst op de veiligheidsklep aanbren-
gen "Uitblaasleiding niet afsluiten. Tijdens het verwarmen kan be-
drijfsmatig water ontsnappen."
Wanneer de rustdruk van de installatie hoger wordt dan 80 % van de aan-
spreekdruk van de veiligheidsklep:
▶ Drukreduceer voorschakelen ( afb. 11, pagina 54).
Voorschriften
3
35