5
x
Inbedrijfstelling
5.2 Opnieuw in bedrijf stellen
5.2.1 Voorwaarden
LET OP!
Inbedrijfstelling tijdens vriestempera-
turen kan tot schade aan het volledige
systeem leiden.
Inbedrijfstelling bij temperaturen
onder 0 °C alleen bij verzekering van
een watertemperatuur van minstens
5 °C in de verwarmingsinstallatie en in
de boiler.
Daikin raadt aan om het systeem bij ex-
treme vorst niet in bedrijf te stellen.
– De Daikin Altherma EHS(X/H) is volledig aangesloten.
– Het koelmiddelsysteem is ontvochtigd en met de voorge-
schreven hoeveelheid koelmiddel gevuld.
– De verwarmings- en warmwaterinstallatie is gevuld en staat
onder de juiste druk (zie hoofdstuk 7.4).
– De boiler is tot aan de overloop gevuld (zie hoofdstuk 7.3).
5.2.2 Inbedrijfstelling
Als de boilertemperatuur onder bepaalde minimum-
waarden zakt, dan verhinderen de veiligheidsinstel-
lingen van de Daikin Altherma EHS(X/H) de werking
van de warmtepomp bij lage buitentemperaturen:
– Buitentemperatuur < -2 °C, minimale boilertem-
peratuur = 30 °C
– Buitentemperatuur < 12 °C, minimale boilertem-
peratuur = 23 °C.
Zonder backup-heater:
Het boilerwater moet door een externe bijverwarmer tot
de vereiste minimale boilertemperatuur worden ver-
warmd.
Met aanjaagverwarmer (EKBUxx):
Bij een buitentemperatuur < 12 °C en een boilertempe-
ratuur < 35 °C wordt de aanjaagverwarmer (EKBUxx)
automatisch ingeschakeld om het boilerwater tot min-
stens 35 °C te verwarmen.
Om het verwarmen met de aanjaagverwarmer te
versnellen, tijdelijk de
– Parameter [Function Heating Rod] = "1" en
– Parameter [Power DHW] op de maximum-
waarde van de aanjaagverwarmer instellen.
– Draaischakelaar op de bedrijfsmodus
instellen en parameter [1x warmwater] op "Aan"
zetten. Na de succesvolle verwarming de para-
meter opnieuw op "Uit" instellen.
Installatie- en bedieningshandleiding
44
1. Koudwateraansluiting controleren en warmtewisselaar voor
drinkwater vullen.
2. Stroomtoevoer naar de Daikin Altherma EHS(X/H)
inschakelen.
3. Startfase afwachten.
4. Na afsluiting van de startfase in verwarmingsbedrijf, de
verwarmingsinstallatie ontluchten, installatiedruk controleren
en evt. instellen (max. 3 bar, zie hoofdstuk 7.4).
5. Visuele inspectie op lekkage bij alle verbindingsdelen in het
huis uitvoeren. Maak eventuele lekken vakkundig dicht.
6. Draaischakelaar op de regeling instellen op de gewenste
werkingsmodus.
7. Bij aangesloten Daikin
stellen volgens de meegeleverde handleiding. Na de
uitschakeling van de zonne-energie-installatie van Daikin
opnieuw het peil in het bufferreservoir controleren.
zonne-installatie, deze in bedrijf
Daikin Altherma EHS(X/H)
Daikin Altherma integrated solar unit
008.1441399_02 – 01/2021 – NL