INSTRUCTIES EN ONDERDELENLIJST VOOR IW38TAP-2Q, IW38TAP-3P
Voordat u met de machine aan de slag gaat, moet u deze instructies en de "Veiligheids-
voorschriften voor persluchtmachines" gelezen en begrepen hebben.
BEOOGD GEBRUIK VAN GEREEDSCHAP
Moerenaanzetters mogen alleen worden gebruikt om van schroefdraad voorziene bevestigingsmiddelen te installeren en te verwijderen.
LUCHTTOEVOER
De efficiëntie van het gereedschap hangt af van de geschikte toevoer schone droge lucht aan 90 psig (6,2 bar). Het gebruik van een lijnfilter,
drukregelaar en smeerinrichting garandeert een maximaal rendement en gebruiksduur van gereedschappen. Blaas de luchtleiding schoon
om eventueel opgehoopt water en vuil te verwijderen voordat u het gereedschap aansluit.
SLANG EN SLANGAANSLUITINGEN
De binnendiameter van de toevoerslang mag niet kleiner zijn dan 10 mm. De binnendiameter van verlengslangen moet ten minste 10 mm
zijn. Gebruik koppelingen en fittingen met een binnendiameter van ten minste 10 mm. Bij gebruik van snelkoppelingen dient u een hoofdslang
van 2 meter tussen het gereedschap en de snelkoppelingen te installeren.
SMERING
Gebruik SIOUX nr. 288 olie voor luchtmotoren. Een smeerinrichting voor luchtleidingen, die is ingesteld om 3 druppels per minuut toe te
dienen, is aanbevolen. Indien geen smeerinrichting wordt gebruikt, dient u een maal per dag 1,8 cc of 18 tot 22 druppels olie in de luchtinlaat
toe te voegen.
ONDERHOUD
Demonteer, reinig en inspecteer om de twee maanden het aanzetmechanisme. Breng een laag Sioux smeermiddel (catalogusnr. 1236)
aan op alle aanzetoppervlakken, spieën en corresponderende oppervlakken en stel opnieuw samen.
HET OMKEREN VAN DE DRAAIRICHTING
De draairichting van de as wordt door de stand van de omkeerhendel bepaald. Plaats de omkeerhendel tegenover het symbool dat met de
gewenste draairichting overeenkomt.
Met de wijzers van de klok, van achteren bekeken.
Tegen de wijzers van de klok, van achteren bekeken.
DOPPEN
Gebruik uitsluitend doppen die in goede conditie verkeren.
Gebruik massieve doppen in plaats van verlengstangen.
INDIEN HET GEREEDSCHAP KRACHT VERLIEST, DIENT U HET VOLGENDE TE CONTROLEREN:
• Luchtdruk
Zorg ervoor dat er voldoende schone, droge lucht is aan 90 psi (6,2 bar).DRAAIING
• Doppen
Controleer of de doppen loszitten, versleten of gebarsten zijn.
• Afmeting slangen
Zorg ervoor dat de slangen, koppelingen en fittingen voldoen aan de criteria beschreven in de paragraaf "SLANG EN
SLANGAANSLUITINGEN".
• Vuil of vuilresten in gereedschap of geluiddemper
Reinig het gereedschap of de geluiddemper zoals vereist.
ALGEMEEN GEBRUIK
11