Montaggio sul tetto del veicolo:
= 4 porte
= 2 porte
Fig. 1
Cadauno dei supporti base è contraddistinto sul lato inferiore sinistro del profilato
da un adesivo per la parte anteriore e posteriore.
Durante il montaggio dei supporti base assicurarsi che l'adesivo si trovi sul lato
sinistro!
ATTENZIONE
In seguito a montaggio o uso inappropriati del supporto base questo
potrebbe cadere dal veicolo e provocare un incidente o ferite gravi.
• Montare le aste portanti del supporto base sempre sul lato del
veicolo e nella direzione riportati sull'adesivo.
• Seguire con molta cura le istruzioni dettagliate allegate al supporto
base e osservare tutti gli AVVERTIMENTI
Fig. 2a
I supporti base possono essere montati soltanto nei punti contrassegnati, poiché
sono posizioni appositamente rinforzate per il montaggio di questo portabagagli
speciale sul tetto.
A questo scopo, sul lato inferiore del telaio laterale, parte anteriore, tra i
contrassegni, si trova un foro. Nella parte posteriore vi sono due contrassegni.
Prudenza
Prima di procedere al montaggio, pulire accuratamente il tetto del veicolo nella
zona degli appoggi del supporto base ed eliminare polvere, sporcizia e film di
lubrificante.
Fig. 2b
Il supporto base anteriore viene fissato nella parte anteriore, come illustrato
nella fig. 2a. Le pinze del supporto base posteriore vengono fissate tra i due
contrassegni riportati sul cristallo del veicolo.
Fig. 3
Orientare la copertura (19) lateralmente con movimento circolare. Infilare la chiave
dinamometrica (23) nella posizione indicata dalla freccia sulle viti di serraggio (16).
A questo scopo la freccia sulla chiave dinamometrica deve collimare con la freccia
sulla vite di serraggio. Allentare la vite di serraggio di ca. 20 giri.
Fig. 4a
Applicare i piedi di sostegno (7, 8) sul bordo del tetto. Infilare il perno dal basso
nel foro appositamente previsto. Spingere le pinze (12, 13) verso l'alto, serrare
leggermente le viti di serraggio (16).
Fig. 4b
Il supporto base viene fissato come illustrato nella fig. 4a. Applicare il supporto
base con il piede di sostegno (9, 10) al bordo del tetto e posizionare la pinza (14,
15) tra i contrassegni appositamente previsti.
Prudenza
La distanza tra il piede di sostegno destro e il bordo del tetto dovrebbe
essere di 2-3 mm, come rappresentato in fig. 5c. Se così non fosse (fig. 5b e
5d), rivolgetevi ad un'officina specializzata per far adattare la larghezza del
supporto base – come descritto a pagina 37.
Fig. 5 a, b, c, d
Allineare i supporti base in modo che il piede di sostegno poggi in direzione di
marcia sullo spigolo del tetto (vedi fig. 5a). Per impedire che il supporto base si
sposti, serrare leggermente la pinza sinistra. Serrare tutte le viti di serraggio (16)
leggermente con la chiave dinamometrica (23).
Fig. 6
Con la chiave dinamometrica (23) serrare le viti di serraggio (16) in due riprese con
la coppia di 4 Nm, procedendo alternativamente sul lato sinistro e destro. Questo
valore è raggiunto nel momento in cui salta la chiave dinamometrica.
Prudenza
Non serrare mai le viti di serraggio ad una coppia superiore di 4 Nm. Viti
serrate più saldamente potrebbero danneggiare il veicolo. Il piede di sostegno
non deve sporgere dallo spigolo del tetto.
Fig. 7
Per montare le parti di assemblaggio aprire il tappo profilato (21) e introdurre le
parti di assemblaggio nella scanalatura a T. Richiudere il tappo profilato.
Fig. 8
Se le parti di assemblaggio non vengono utilizzate, chiudere la scanalatura a T
con il profilo di copertura (22); a questo scopo adattare i profili di copertura alla
lunghezza del supporto base.
ATTENZIONE
In seguito a montaggio o uso inappropriati del supporto base questo
potrebbe cadere dal veicolo e provocare un incidente o ferite gravi.
• Prima di ogni partenza e in ogni pausa durante un lungo viaggio,
assicurarsi che tutte le viti e tutti i supporti siano montati in modo
appropriato e serrati correttamente. Controllare il sistema e stringere
le viti, se necessario.
• Se si percorrono strade dissestate o tratti in collina o in montagna, si
devono controllare più frequentemente tutti i collegamenti, come p. es.
nelle pause durante un lungo viaggio.
• Montare sempre a regola d'arte i supporti speciali per oggetti come
biciclette, sci, tavole da surf, ecc.
• Non utilizzare mai cinghie o altri mezzi di fissaggio danneggiati,
insufficientemente forti o inappropriati per fissare oggetti su un
supporto base.
I
+
+
Montage op het dak van het voertuig:
= 4-deurs
= 2-deurs
Afbeelding 1
De gronddragers zijn aan de linker onderkant van het draagprofiel telkens met
een sticker voor de voor- en achterkant gekenmerkt.
Let er bij de montage van de gronddragers op dat de stickers zich aan de linker
kant bevinden!
LET OP
Door ondeskundige montage of gebruik van de gronddrager kan deze
van het voertuig vallen en een ongeval of zwaar lichamelijk letsel
veroorzaken.
• Monteer de gronddragerstaven altijd aan de voertuigzijde en in de
richting die op de sticker staat aangegeven.
• Volg de bij de gronddrager bijgevoegde uitgebreide
aanwijzingen met grote zorgvuldigheid op en neem alle
WAARSCHUWINGSAANWIJZINGEN in acht.
Afbeelding 2a
De gronddragers mogen alleen op de aangeduide plaatsen worden gemonteerd,
omdat het dak van het voertuig daar versterkt is voor de montage van deze
speciale dakdrager.
Aan de onderkant van het zijframe bevindt zich hiervoor aan de voorkant een
boorgat tussen de markeringen. Achter zijn er twee markeringen.
Let op
Reinig het dak van het voertuig voor montage grondig bij het gedeelte van de
steunpunten van de gronddragers en verwijder stof, vuil en olielaagje.
Afbeelding 2b
De voorste basisdrager wordt analoog met afb. 2a voor bevestigd. De
spanklemmen van de achterste gronddrager worden op het voertuig tussen de
beide markeringen op de ruit bevestigd.
Afbeelding 3
Afdekschijf (19) in een cirkelbeweging opzij draaien. De draaimomentsleutel
(23) in pijlstelling op de spanschroeven (16) zetten. Daarvoor moet de pijl op de
draaimomentsleutel samenvallen met de pijl op de spanschroef. De spanschroef
met ca. 20 omwentelingen losdraaien.
Afbeelding 4a
Steunvoet (7, 8) op de dakkant aanbrengen. Bout van onder in de daarvoor
bedoelde boring steken. Spanklemmen (12, 13) omhoog schuiven, spanschroeven
(16) licht aandraaien.
Afbeelding 4b
De gronddrager wordt overeenkomstig afbeelding 4a bevestigd. De gronddrager
met de steunvoet (9, 10) tegen de dakkant aanbrengen en spanklem (14, 15) tussen
de daarvoor bestemde markeringen positioneren.
Let op
De afstand tussen de rechter steunvoet en de dakkant moet 2-3 mm bedragen,
zoals in afb. 5c is weergegeven. Indien dit niet het geval is (afb. 5b en 5d), laat
u de gronddragerbreedte – zoals beschreven op pagina 37- aanpassen door
een gespecialiseerde firma.
Afbeelding 5 a, b, c, d
Gronddrager zo uitlijnen, dat de linker steunvoet in rijrichting tegen de dakkant
aanligt (zie afb. 5a). Trek de linker spanklem licht aan om het verschuiven van
de gronddrager te verhinderen. Draai alle spanschroeven (16) licht aan met de
draaimomentsleutel (23).
Afbeelding 6
Spanschroeven (16) met de draaimomentsleutel (23) afwisselend aan de linker en
rechter kant in twee stappen met 4 Nm aandraaien. Deze waarde is bereikt, als de
momentsleutel overslaat.
Let op
Draai de spanschroeven nooit met meer dan 4 Nm vast. Vaster aangedraaide
schroeven kunnen het voertuig beschadigen. De steunvoet mag niet over de
dakkant uitsteken.
Afbeelding 7
Open de profielkap (21) om opbouwdelen te kunnen monteren en steek deze in de
beschikbare T-moer. Profielkap weer sluiten.
Afbeelding 8
Bij niet-gebruik van de opbouwdelen de T-moer met het afdekprofiel (22) sluiten,
pas daarvoor het afdekprofiel aan op de lengte van de gronddragers.
LET OP
Door ondeskundige montage of gebruik van de gronddrager kan deze
van het voertuig vallen en een ongeval of zwaar lichamelijk letsel
veroorzaken.
• Zorg er altijd voor dat alle schroeven en klemmen vóór elke rit en in
elke pauze van een lange reis deskundig zijn gemonteerd en correct
zijn aangedraaid. Controleer het systeem en haal, indien nodig, alle
schroeven aan.
• Bij het rijden op slechte wegen of op heuvelachtig of bergachtig
terrein moeten alle verbindingen regelmatiger worden gecontroleerd,
bijvoorbeeld in pauzes gedurende een lange reis.
• Monteer speciale houders voor voorwerpen zoals fietsen, ski's,
surfboards, enz. altijd vakkundig.
• Gebruik nooit gordels of andere bevestigingsmiddelen die
beschadigd, niet sterk genoeg of ongeschikt zijn om voorwerpen op
een gronddrager te bevestigen.
NL
+
+
27