1.4 Set-up van de parkeerhulp, alle voertuigen
Plaats het voertuig voor de set-up achteruit op een afstand van 50 cm voor een muur.
Blz. 8 - afb. 1
Tip
◆
Bij voertuigen met afneembare aanhangwagenkoppeling moet die tijdens de set-up gemonteerd zijn.
◆
Gebruik, om fouten bij de set-up te vermijden, geen metalen wand (b.v. garagepoort) en vermijd glanzende witte
wanden.
◆
Betreed tijdens de set-up niet het herkenningsbereik -A- van de sensoren.
Zet de motor af.
Schakel de ontsteking in en zet het vooruit in z'n achteruit.
Het besturingstoestel signaleert het begin van de programmering met een dubbel signaal.
Weerklinkt er geen signaal als het voertuig in z'n achteruit gezet werd, moet de oorzaak van de storing gezocht
worden.
1.5 Foutopsporing set-up
Binnen 100 seconden moet een enkel, lang signaal weerklinken. Dit signaal bevestigt de met succes uitgevoerde
programmering.
Vindt binnen de tijdspanne van 100 seconden geen bevestiging van de programmering plaats door het enkele, lange
signaal, dan moet de fout opgespoord worden.
1.5 Foutopsporing set-up
Snijd na de akoestische bevestiging van de met succes uitgevoerde programmering en het uitschakelen van de
ontsteking de blauwe enkele draad van de leidingset voeding af.
Isoleer de einden van de doorgesneden enkele draden.
Hierdoor is de setupprocedure beëindigd.
Controleer de functies van de parkeerhulp volgens de meegeleverde gebruiksaanwijzing.
Zijn alle functies van de parkeerhulp voorhanden, voer dan de eindmontage uit.
1.6 Eindmontage, alle voertuigen
Stel de fouten van de parkeerhulp vast, voer een foutopsporing uit met daarna opnieuw een set-up.
1.5 Foutopsporing set-up
Tip
Een nieuwe set-up kan na het verbinden van de doorgesneden blauwe enkele draad gebeuren.
1.5 Foutopsporing stop
Blz. 9 - afb. 1
Tip
Is de fout gevonden en verholpen, dan moet opnieuw een set-up uitgevoerd worden.
1.4 Set-up van de parkeerhulp
Weerklinkt na het inschakelen van de ontsteking en het in achteruit zetten geen signaal, controleer dan de
voedingsleiding en de aansluitingen aan het besturingstoestel.
Is in de versnelling achteruit de voedingsspanning aan de stekker -2- van 12 V voorhanden?
Foutopsporing volgens stroomschema
Is de aansluitstekker -4- van de zoemer juist aangesloten?
Is de blauwe enkele draad van de leidingset voeding reeds afgesneden? Breng de verbinding evt. opnieuw tot stand.
Weerklinkt na het dubbele signaal (start van de programmering) binnen max. 100 seconden geen enkel, lang signaal
als bevestiging voor de beëindigde programmering, controleer dan de aansluitingen van de sensoren.
Weerklinkt na het dubbele signaal (start van de programmering) binnen max. 100 seconden geen enkel, lang signaal
als bevestiging voor de beëindigde programmering, maar een intervaltoon, dan wordt de hindernis achter het
voertuig niet herkend.
Afstand tot de muur controleren, evt. corrigeren of op een andere hindernis opnieuw op een afstand van 50 cm
uitrichten.
1.6 Eindmontage, alle voertuigen
Bevestig alle leidingen van de parkeerhulp aan voorhanden leidingen of houders om klapperende geluiden te
vermijden.
Monteer alle bekledingen in de omgekeerde volgorde.
Carrosseriemontagewerkzaamheden binnen; rep.-gr. 70; bekledingen/dempingen; bekledingen laad- en
kofferruimte
39